|
Vanaf het begin der tijden is het kweken en houden van sier- en postduiven een van de meest favoriete hobby's van de mens geweest. Bijna iedere opgraving door archeologen levert bewijzen op van de interesse van de mens sinds het begin der tijden in duiven.
Resten van naar het schijnt de vroegste duif die tot nu toe werd aangetroffen, zijn in Israël gevonden in afzettingen uit het Midden Pleistoceen, dat is ongeveer 120.000 tot 300.000 jaar geleden. Duiven, die zich als zaadetende vogels graag ophouden in de buurt van akkers waar gezaaid en geoogst wordt, zijn vroeg of laat door de mens gevangen en getemd. Hiermee was een begin gemaakt met het fokken van duiven, dat inmiddels tot tegen de 300 rassen heeft geleid. Wanneer de mens ertoe overging de duif als huisdier te gebruiken is niet precies te zeggen. Ongeveer 4500 jaar voor Chr. was dit al het geval, waarvan terracotta beeldjes uit Mesopotamië (het oude Irak) de stille getuigen zijn.
In Egypte zijn tamme duiven bekend sinds de tweede dynastie, ongeveer 5000 jaar geleden. De Romeinse geschiedschrijver Marcus Terentius Varro(116-27 voor Chr) noemt twee soorten duiven die in Rome werden gehouden. De ene is de rotsduif en de andere soort is de tamme duif, meestal wit van kleur, die als huisdier met de mensen onder een dak leeft en daar haar voedsel krijgt. Dat de duif een geliefd huisdier was blijkt wel uit de vele grafmonumenten waarop de overledene staat afgebeeld met zijn lievelingsdier in de hand of tegen de borst gedrukt. Zo zijn vooral veel vrouwen en kinderen in marmer geportretteerd, bij mannen komt dit veel minder voor, een traditie in de grafkunst die de Romeinen van de Grieken hadden overgenomen.
Kamaveda, een van de liefdesgoden van de Hindoes, wordt bijna altijd afgebeeld in het gezelschap van duiven. Griekse schrijvers hebben het altijd over de berichten die postduiven overbrachten van het front en die verhaalden over nederlaag of overwinning. In het Midden Oosten zijn daarom nog steeds veel duiventorens te bewonderen. De mest werd gebruikt om het land vruchtbaar te maken. Zodra de duiventoren overbevolkt raakte werd het teveel als voedselbron gebruikt. Al in de oudheid was een duiveboutje een lekkernij, speciaal dat van een jonge hout- of tortelduif. Een duivengerecht uit "De Nieuwe wel Ervarenen Utrechtse keuken meid", een 18e eeuws kookboek:
Duiven, hoe men die braden zal.
"Neem de duiven, na dat ze ontweid en in fchoon water uitgetrokken zyn, en doe ze met wat water en zout in een pot, en als 't water byna verkookt is, zoo doe'er een goed ftuk boter by en laat ze gaar braden, neem ze dan uit de pot; en hakt een hand vol peterfelie, 4 hardgekookte eijeren, en een ftukje fpek, zoo groot als een noot onder een, en braad dat in die pot en boter gaar, legt 'er dan de duiven bovenop, en laat ze wederom door heet worden."
Maar meer nog stonden duiven in die tijd al bekend als snelle en betrouwbare overbrengers van belangrijke berichten. Zij speelden dan ook lang geleden al een belangrijke rol als boodschapper. In Egypte werden bij de kroning van farao Ramses II in 1204 v. Chr. vier duiven losgelaten die het nieuws van zijn troonsbestijging naar de vier windstreken meenamen.
In 444 v. Chr. wilde de atleet Taurosthenos uit Aegina zijn overwinning op de Olympische Spelen aan zijn vader berichten. Hij liet een speciaal daartoe meegenomen duif los met een stukje van het lint van zijn overwinningskrans aan haar poot. De duif die thuis een nest met jongen had, vloog vanuit Olympia ca. 160 km terug en kwam nog dezelfde dag aan.
Marco Polo die in de dertiende eeuw Peking bezocht, berichtte dat er vanuit die stad regelmatig duiven naar alle delen van het land vlogen en terugkeerden.
Ook de Arabieren waren zeer bedreven in het africhten van duiven. Hier maakten de kruisridders voor het eerst kennis met de berichtenduif en brachten ze van hun reis mee terug naar West Europa.
In Nederland werd tijdens de onafhankelijkheidsstrijd met de Spaanse overheerser tijdens het beleg van Haarlem(1572-'73) en dat van Leiden(1574) al intensief van de postduif als berichtenoverbrenger gebruik gemaakt.
Tijdens het beleg van Parijs door de Pruisen in 1870-'71 bestond er een geregelde postdienst tussen Tours en de hoofdstad. Inmiddels was de techniek zo ver gevorderd dat de berichten met behulp van microfotografie verkleind konden worden. Een blaadje zijdepapier van 43x32 mm kon 3500 telegrammen van elk 20 woorden bevatten. Een duif kon 20 van deze velletjes, opgerold in een aan de staart bevestigd houdertje, vervoeren. Op die manier zijn er in totaal 150.000 officiële en ongeveer een miljoen privé boodschappen de vijandelijke linies gepasseerd.
Het persbureau Reuter maakte van deze kennis al in de vorige eeuw op ruime schaal gebruik. Julius Reuter, de oprichter van het bedrijf, had een prima ingerichte vliegduiven dienst, waarmee berichten werden overgebracht.Reuter was hiermee zijn tijd ver vooruit en legde voornamelijk door zijn duivenberichtendienst de financiële basis voor het grote bedrijf, dat Reuter de jaren daarop zou opbouwen.
Wereldbekend is hoe bankier Nathan Rothschild op de beurs gebruik maakte van het bericht wat hem per postduif bereikte met de melding van de nederlaag die Napoleon bij Waterloo had geleden. Rothschild, die steeds maar dalende Staatsfondsen bij massa's uit de markt nam, had later niets anders te doen, dan de steeds maar oplopende fondsen te verkopen en de hoge winsten op te strijken.
Dezelfde interesse is in onze moderne tijd van televisie, ruimtevaart en computers nog steeds een tijdverdrijf wat wereldwijd ontelbare mensen uit alle lagen der bevolking een aangename verpozing biedt. Deze gevleugelde boodschappers hebben iets fascinerends over zich wat het mogelijk maakt dat zoveel mensen zich er door aangetrokken voelen. Voor sommige mensen opent het fokken van duiven wegen om een schoonheidsdroom of snelheidsideaal te verwezenlijken.
Niet iedereen is bij machte om met behulp van palet en penseel een tafereel op linnen vast te leggen, maar zij die van duiven houden hebben de mogelijkheid om iets voor volgende generaties vast te leggen door nieuwe, schitterende kleurschakeringen te kweken waaraan hun naam tot in lengte van dagen verbonden wordt. |