De tuimelaar is van adel

De tuimelaar heeft meer liefhebbers en bewonderaars over de hele wereld heen, dan welke duivensoort dan ook. Al meer dan 3000 jaar worden er tuimelaars gefokt en het ras is door de eeuwen heen dan ook danig geevolueerd. Het type van enkele honderden jaren geleden komt dan ook absoluut niet meer overeen met de huidige standaard voor het ras.


Dit sierduiven ras dankt zijn naam omdat hij al vliegend door de lucht salto's in de lucht maakt. Er zijn heel wat verschillende soorten tuimelaars: zij die een salto maken, anderen maken er twee, soms wel drie achter elkaar, weer anderen maken zijwaartse salto's en weer anderen vliegen hoog in de lucht en maken hele series tuimelingen achter elkaar. Dan heb je ook nog soorten die niet kunnen vliegen en hun salto's op de grond uitvoeren. Ze kunnen perfect getraind worden en voeren op commando hun oefening uit. Zij die het verst rollen worden als de beste beschouwd.

Heel lang geleden had de tuimelaar een platte kop, maar het moderne type heeft een dikke, ronde kop met een overdreven voorhoofd. De bek staat daar loodrecht op. Bij het beoordelen op schoonheid wint de tuimelaar die de mooiste kop heeft. Tuimelaars hadden vroeger geen veren aan de poten. Dat is pas later in het soort gekweekt. Nu is het zo dat hoe meer voetbevedering hoe mooier. Tuimelaars komen voor in sterke kleuren: rood, wit, blauw, zwart, geel en zilver. Er zijn er ook met een bont lichaam en witte vleugels.


Duivenliefhebbers geloven dat de eerste luchtvaartacrobaten hun stunts, zoals opzij naar beneden duiken en loopings, hebben afgekeken van de tuimelaar. De tuimelaar en het vliegtuig maken de looping op dezelfde manier. Beiden steken hun neus omhoog en vliegen geleidelijk tot een verticale positie is bereikt. Is die bereikt dan stoppen ze met vliegen, spreiden hun vleugels geheel uit, draaien door naar achteren, vangen zichzelf op en beginnen aan de volgende looping.