De primaire gedachte bij het opstellen van wat uiteindelijk na een pilotstudie een definitief lossingsreglement moet worden, is het verkrijgen van een aantal basisregels die het zo aan een vlucht deelnemende duiven in staat stelt veilig thuis op het hok terug te keren. Om dit doel te realiseren is het om te beginnen noodzakelijk de weersfenomenen die een positieve dan wel een negatieve invloed op een vlucht uitoefenen te inventariseren en te omschrijven in regelgeving. In het kader van deze opgestelde regels functioneren binnen onze organisatie de mensen (I.W.B., lossingsverantwoordelijken, convoyeurs en leden vervoerscommissies), die met het lossen van postduiven zijn belast. Het concept Lossingsrichtlijnen geeft in principe aan waar de toekomstige, afgebakende grenzen liggen waarbinnen zij hun functie uitoefenen. Om dit verantwoord te kunnen laten gebeuren dient er een pakket standaard informatie te worden samengesteld, dat het de bij de lossingen betrokken functionarissen gemakkelijker maakt om verantwoord de juiste beslissingen te nemen. Of een en ander straks goed werkt, dient regelmatig (liefst wekelijks) door de werkcommissie geëvalueerd en beoordeeld te worden. En indien nodig moet wat niet goed werkt of niet voldoet bijgesteld worden. Het eerste concept Lossingsrichtlijnen Bestaat op hoofdlijnen uit: Tabel van uiterste lossingstijdstippen. Om in het algemeen duiven te kunnen lossen moeten de grenzen worden bepaald waartussen dat verantwoord kan gebeuren. Allereerst dient een tijdstip gekozen te worden waarna er geen lossing meer plaats vindt voor de kortste vluchtafstand, die gemakshalve op 100 km wordt gesteld. Voorgesteld wordt om 15:00 uur voor de kortst te overbruggen afstand in te stellen als uiterste tijdstip van lossen. Iedere aan een concours deelnemende duif moet een gerede kans geboden krijgen om op de dag van lossing thuis te komen. Daarbij dient echter wel een ondergrens qua gemiddelde snelheid gehanteerd te worden. De meest voor de hand liggende ondergrens qua gemiddelde snelheid ligt ergens rond de 50 km/uur. Met die snelheid kan globaal voor elke vlucht vastgesteld worden wat het uiterste tijdstip van lossing is. De voorgestelde concept tabel van uiterste lossingstijdstippen ziet er als volgt uit: 15:00 = 100 km (de kortste te overbruggen afstand) Duidelijker: 3 tabellen: Afweging maken om eventueel rekening te houden met de windrichting. Immers wedvluchten met wind mee gaan aan een hogere snelheid dan wedvluchten met wind tegen dan wel zijwind. Na genoemde tijden uit de bovenstaande tabel mogen er geen duiven meer worden gelost voor de corresponderende afstanden en wordt de vlucht uitgesteld. De afstanden zijn telkens de verste afstand van de te lossen regio (C.C.G., C.C.G.N., Afdeling). Indien de tabel van uiterste lossingstijdstippen in de praktijk goed blijkt te werken, kunnen de tijdstippen vervolgens in de toekomstige vluchtprogramma´s van de Afdelingen (en van ieder niveau daar beneden; C.C.G., Fondclub etc.) worden opgenomen. De reden hiervoor is de volgende. In het kader van de nieuwe Welzijnswet voor dieren dienen wij naar buiten (en naar binnen) toe duidelijk kenbaar te maken hoe onze lossingen zijn georganiseerd. Door het per vlucht aangeven van het uiterste tijdstip van lossing maken wij onze werkwijze naar buiten toe inzichtelijker. Tijdens het vluchtseizoen 2001 wordt in de pilot beoordeeld of bovenstaande tabel in de praktijk goed werkt en of er uitzonderings situaties voorkomen. Aan de hand van de uitzonderingen wordt door de werkcommissie bekeken waar en of de tabel aanpassing nodig heeft of op welke gronden c.q. onder welke omstandigheden er van mag worden afgeweken. Noot: Het vroegste lossingstijdstip. Het andere uiterste van de vast te stellen grenzen, is het vroegste lossingstijdstip. Het is bijna onmogelijk is om direct bij zonsopkomst al duiven te lossen. Een verschil van 30 minuten lijkt in principe veilig en het absolute minimum, mits uiteraard de weersomstandigheden goed zijn. Dit is de tweede voorgestelde uitbreiding op de vluchtprogramma´s. Met de tabellen van uiterste en vroegste lossingstijdstip weten I.W.B., lossingscoördinatoren, convoyeurs, leden vervoerscommissies en liefhebbers exact waar ze op een bepaald moment aan toe zijn. Of het vroegste lossingstijdstip van 30 minuten na zonsopkomst (bij zoveel mogelijk gunstige weersomstandigheden) goed werkt wordt eveneens tijdens de pilot wekelijks door de werkcommissie getoetst. In principe gaat dit op voor de midfond en dagfond vluchten en met betrekking tot de vitesse (en eerste jonge duiven vluchten) zal worden getracht een zodanig lossingstijdstip te kiezen dat de duiven niet voor plm. 8.30 uur thuis aankomen. De lossingsrichtlijnen en het weer. In principe als aan alle hierna volgende beschreven weersomstandigheden met zoveel mogelijk "+-jes" is voldaan, kan er na een half uur na zonsopkomst begonnen worden met lossen. -Geen inversie: -Goed zicht: -Droog: -Wolkendek beneden de 80% zodat minimaal 20% voor ´hemelblauw´ overblijft; -Z-ZW-W wind: -Natte thermiek vanaf een bepaald tijdstip. -Temperatuur: Welke zijn nu de specifieke weersomstandigheden die het vluchtverloop negatief beïnvloeden? -Inversie: -Droge thermiek: -Geen thermiek: -Slecht zicht: -Onweer: -Regen: -Buien: -Wolkendek van boven de 80%: -Mist: -Temperatuur: -Geen wind, geen thermiek en tegelijkertijd geen bewolking: -Wind en Storm: -Heiig/Grondnevel: -Hoge relatieve vochtigheid van boven de 80% bij warmte (boven 20C) in de vroege ochtend. Dit komt sporadisch voor en in dit geval mogen er geen duiven worden gelost. Resumerend: Overzicht van "+ plusjes checklist": Overzicht van "- minnetjes checklist": Overzicht van "+/-" checklist (van geval tot geval bekijken): Instituut Wedvlucht Begeleiding. Inzake de lossingen vervult het Instituut Wedvlucht Begeleiding sinds een aantal jaren een belangrijke en centrale rol in de Nederlandse postduivensport. Het I.W.B. is de schakel tussen het door het H.W.S. opgestelde weerbericht ten behoeve van de duivensport en de lossingscoördinatoren die van het advies van het I.W.B. gebruik maken om de aan hen toevertrouwde konvooien duiven te lossen. Ten behoeve van het welslagen van de pilot wordt van de bij de pilot betrokken lossingscoördinator(en) verlangd dat zij het advies van het I.W.B inzake een lossing als bindend opvolgen. Ten behoeve van het succesvol uitvoeren van de pilot zijn de in het verleden door het H.W.S. verstrekte weergegevens ten behoeve van de postduivensport onder de loep genomen. Uit interviews is naar voren gekomen dat dit door het H.W.S. verstrekte standaardpakket onvoldoende is. Tevens bestaat er van de zijde van het I.W.B., alsmede van de zijde van diverse lossingscoördinatoren, de behoefte aan het instellen en verzorgen van een speciaal weerbericht voor de postduivensport bij voorkeur op TT 417 of in combinatie met een specifieke internetsite. Het ligt in de bedoeling dat dit speciale weerbericht voor de postduivensport tijdens het vluchtenseizoen van vrijdag t/m zondag (en indien noodzakelijk t/m maandag) zal worden verzorgd. Van deze specifieke informatie kan door lossingscoördinatoren en liefhebbers gebruikt worden gemaakt en geeft informatie weer o.a. op het gebied van: -inversie; geen inversie aanwezig; inversie opgelost om .. uur. Diversen. Ad. a: En tenslotte: Ad. a: Tot zover onze eerste aanzet om te komen tot het instellen van een pilot met concept lossingsrichtlijnen die tijdens het vluchtseizoen 2001 op werkzaamheid kunnen worden getest en verder ontwikkeld, onze visie op de direct van invloed zijnde factoren (o.a. Vervoer) en de toekomst. Wij hopen dat bovenstaande bij u in vruchtbare aarde valt en staan open voor aanvullingen, reacties en verbeteringen. Met vriendelijke groet, S.L.M. van Breemen. 5 april 2001. |