Koppelen doe je met vooruitziende blik

Tijdens de afgelopen maanden heb ik u mee laten kijken in de keuken waar de gerechten worden bereid voor de vitesse, dagfond en jonge duiven vluchten. Vaak werden deze hints verwoord in de kadertjes tussen de kolommen van het hoofdartikel. Vandaag wil ik een start maken met u mee te laten kijken in de specialiteiten keuken en aldus inzage geven in het ontstaan van de speciale "Van Breemen-kweekgerechten". In de kadertjes zult u de komende tijd de beredeneringen vinden van het hoe en waarom ik mijn kweekkoppels samenstel. Naar welke eigenschappen ik kijk. Wat prestaties me daarbij vertellen. In hoeverre de afstamming van belang is. En hoe ik andere zaken zoals oog- en pigmentkleuren in de koppelingen verwerk. Het geheel is een soort manoeuvreren met alles wat je tot je beschikking hebt in een duif en proberen dat door een doelbewuste koppeling te verbeteren. Het is alle aanwezige ingrediënten in elkaar over laten vloeien en door bewust te redeneren een nieuw kweekkoppel te vormen wat met de juiste ingrediënten het gerecht op de juiste smaak brengt. Zo hoort het te zijn. Ik wil proberen u dat een beetje bij te brengen, uiteraard met de nodige diepgang, zodat u de kweekkunst een beetje meer onder de knie krijgt. De meeste liefhebbers denken daar jammergenoeg niet zo diepgaand over na en laten jammergenoeg maar al te vaak gods water over gods akker lopen. Ik vind dat louter en alleen vermeerderen. Er is meer mogelijk. Veel meer.


Uit de vele reportages die ooit over mijn hok en soort duiven verschenen zijn, heeft u al begrepen dat de meeste van mijn toppers nauw familie van elkaar zijn. Dat klopt. Maar wat u niet weet is dat er tevens binnen mijn ras gezorgd is voor de nodige variatie om de mogelijke negatieve effecten van inteelt gemakkelijk te kunnen omzeilen en zelfs nog verder te kunnen doorvoeren. Om u dat en mijn gedachtenspinsels rond de planningen van mijn kweekkoppels in de kadertjes beter te laten begrijpen, neem ik u mee terug in de geschiedenis en vandaar weer naar de dag van vandaag. De mensen die menen dat deze aflevering van Hints geschreven is uit het oogmerk van reclame bladeren maar beter snel verder. Er zijn genoeg literaire vakbroeders die zonder te kunnen wijzen op de kwaliteiten van de eigen veestapel over hun kweekkunsten mijmeren. Ik ken er echter weinig die hun kunsten konden koppelen aan prestaties op hoog niveau en waarvan hun duiven het stempel eigen ras kregen opgespeld. U bent vrij om wat op te steken of....


Het begon allemaal op een zomerse dag in 1962 toen ik er door mijn vader op uitgestuurd werd om een zak ochtendvoer voor zijn kippen te halen. Bij de voerbaas kreeg ik die dag twee zakken in mijn handen geduwd. Oude Henk van der Wardt had bij één zak een verhaal: "die kippen van je vader leggen alleen maar eieren en doen verder niks. Wat er in deze zak zit is één en al aktie. Misschien is het wel wat voor jou. Samen keken we in de zak. Er zat een rode postduif in. Als je een mooi hok voor hem timmert dan blijft hij vast en zeker wel bij jou. O, ik zal je er wat speciaal duivenvoer bijgeven en ga eens bij Gijs Hartog bij jou in de straat kijken. Die is helemaal gek van postduiven en die wil je er vast alles over vertellen."


Zo was ik van het ene moment op het andere duivenliefhebber geworden. En dat rode belgische opvangertje wat ik van Henk van der Wardt kreeg is verantwoordelijk geworden voor mijn succesvolle loopbaan als duivenliefhebber en voor het ontstaan van mijn ras. "De Rode Bels" bleek afkomstig van Georges Veys uit Elsegem, die in die jaren met een handvol weduwnaars zo straf vloog dat de wereldberoemde Gebrs. de Baere en Valere De Smet-Matthijs een straatje omgingen om niet tegen hem te hoeven spelen. Toen ik eenmaal een brommer had, werd Georges Veys al snel met een bezoek vereerd tijdens de grote vakantie. Ton Bollebakker, die zo succesvol de grote fond speelt, Ton van de Brink, die nu nog wat duiven voor zijn ontspanning heeft, en ik werden met plezier door de oude vlaamse vos ingewijd in alle geheimen van de duivensport. Geestelijk een stuk rijker en met een doos met duiven tussen de knieën geklemd kwamen we weer thuis. Toen in 1973 Georges Veys overleed mocht ik 20 duiven uitzoeken voordat ze de wereld overgingen. Zo had hij dat bepaald. Ik was voorgoed vertrokken en met een schat aan duiven. In die erfenis zaten kleinkinderen van "De Oude Klaren '46", van zijn zus "Het Preuske" en van zijn halfbroer "De Oude Rosten". Deze drie lijnen lopen heden ten dage nog steeds als een rode draad door mijn kolonie.


Ik had goede duiven en het ging erom ze niet te verkwanselen. Ik had het geluk dat ik precies in die tijd in kontakt kwam met de hongaarse professor in de genetica wijlen Alfons Anker uit Kaposvar. Bij hem liep ik stage in "De Kunst van het Kweken", zoals hij dat noemde. Het boek wat we later zouden schrijven kreeg ook die toepasselijke naam mee. Hij stelde het raamwerk op voor het inteeltsysteem waar de 15 kleinkinderen van "De Oude Klaren" die ik bezat werden ingepast met de bedoeling dat bloed door middel van sterke inteelt vast te leggen. En dat lukte. Het eerste eindprodukt was "De Bels" H76-1691462, de eigenlijke stamvader van mijn ras. In zijn bloed zaten alle kinderen van "De Oude Klaren" verweven. Toen dat nog eens werd verstevigd door tegen hem een rood duivinnetje van dezelfde oorsprong te zetten(direkt afstammend van dat rode opvangertje) leverde dat "Het Boerke" H78-2026572 op. Anno 1997 geeft "Het Boerke" nog steeds klasserijke jongen en vier van zijn afstammelingen vliegen 1e prijzen Nationaal tot in 3 generaties.


Alfons Anker had het me tig keren tot in den treure gezegd: Janssens als kruisingsprodukt. En voor de topklasse Janssens hoefde ik maar enkele straten ver. Op de Jan van der Heijdenstraat woonde Jan van Erp, die een blauwe duivin bezat die telkens minuten voor zijn weduwnaars uit vloog. En toen ik hem op een goede dag weer eens bezocht was hij in een drieste bui half en half van plan om die duivin een kopje kleiner te maken. Omdat ze voor de zoveelste keer weer eens niet binnen had willen lopen. Die dag ging "De 08 Duif" H71-813108 met mij mee naar de Leeghwaterstraat. En na heel veel jaren zeg ik eerlijk en naar mijn stelligste overtuiging dat het deze duivin is geweest die verantwoordelijk was voor de weg naar de top. Ze werd gekoppeld aan "De Kapoen" B67-4424593 en dat leverde meteen één van de beste duiven van de nederlandse duivensport op: H77-990312. 7 eerste prijzen in groot verband, drie jaar achtereen in de top 4 van landelijke competities beste vitesseduif en in 1980 Beste Asduif van "De Vredesduif". Dan besef je dat je goud in handen hebt en "De 08 Duif" werd zo gekoppeld dat halfbroer of halfzuster koppelingen mogelijk waren, want duiven die zo fantastisch vererven dat wilde ik vasthouden. En met de twee zusjes "De 646 Duif" en "De 150 Duif" lukte de opzet volledig. "De 646 Duif" werd op de eerdergenoemde "Bels" gezet en het eerste jong uit die koppeling kreeg de ring H82-448368 omgeschoven. Een jaar later had hij met zijn titel 2e Nat. Asduif Jaarlingen bij "De Vredesduif" zijn naam verdiend: "De Goede Jaarling". Na zijn overwinning in 1985 met 18 minuten los vooruit tegen de gehele NABvP op een keiharde Chateauroux verhuisde hij naar het kweekhok. Zijn afstammelingen vliegen 8 eerste prijzen Nationaal tot in vier generaties. Uw constatering klopt als u had opgemerkt dat "De Goede Jaarling" en "Het Boerke" halfbroers zijn.


Georges Veys bezat in zijn "Oude Poele van '60" een rechtstreekse zoon uit "De Oude Rosten"(Halfbroer Klaren) en ik nam daaruit in 1973 een jong doffertje mee wat ik "De Slimme" noemde. Niet echt zo heel moeilijk want het blauwwitpennetje vloog als jong 5 eersten. "De Slimme" gekoppeld aan "Het Bruinoogske"(dochter Klaren II) werd verantwoordelijk voor "De 151-lijn" een lijn die ik erbij heb ter opfrissing van de andere, vooral omdat ze zich maar heel moeilijk verder liet ontwikkelen. Tot mijn verrassing is deze lijn op de hokken van John Engel(de eerste 4 prijzen Nationaal vanuit Hannover met 4 broer en zusters uit "De 151-lijn") en Arne Porsmose(de eerste 6 prijzen Nationaal vanuit Altona tegen 6000 duiven) tot geweldige bloei gekomen. De jongen uit hun "Guldparret" werden gekruist met de andere oude lijnen en gaan geheel en al in type en verschijning terug op de lijn die bij mij maar zo moeilijk tot bloei kwam. In elke generatie slechts één echte vererver: met 335-151-Gebroken Slag of 335-Asduifje Ton-Kleine Autowinnaar-Kleine Etampes kun je niet echt spreken van een breed uitwaaierend geheel. Bij Arne en John ziet dat er heel anders uit en werden uiteraard dankbaar enige afstammelingen als aanvulling weer aan mijn kweekhok toegevoegd.


Nu kent u de huidige basis "De Goede Jaarling", zijn halfbroer "Het Boerke", de lijn van "De 151" en de lijn van "De 08 Duif". Daarnaast zijn er ettelijke duiven als bloedverversing voor de ingeteelde stam ingebracht. Daarvan hebben er maar enkelen iets aan de stam toegevoegd, maar waren allen niet goed genoeg om een nieuwe lijn toe te voegen. De belangrijkste daarvan waren: "Het Schoon Blauw", een Janssen duivin van Gerrit van Maasdijk, die met "De Goede Jaarling" een schat aan duiven voortbracht. In familieteelt slaagde ik er helaas niet in haar kwaliteiten vast te leggen voor reproduktie. "De Bourges duivin" afkomstig van Daems & Zoon leverde ook andere types op(de donker- en blauwgrijzen) doch in de doorkweek leveren ze vooralsnog niet datgene op wat ik ervan hoopte. Met "De Bonte Jaarling" (ingeteelde zoon "Goede Jaarling") geeft zij echter wel 5 kinderen die in de eerste 5 Nationaal spelen. De beste "Magic Olympic Grizzle" de blauwgrijze doffer met zijn witte kop bracht het tot beste jaarling op de Utrechtse Olympiade en tot beste duif in 1994 van de NPO Dagfondvluchten. Uit een broer van hem gekoppeld met een dochter uit "De Klaren II"(zoon "Goede Jaarling") met dochter "Bonte Jaarling"(let op de inteelt!) kweekt Arne Porsmose zijn 1e Nationaal Altona tegen 6000 duiven. Niet vergeten mag ik "De Jonge Barones" afkomstig van Bart v.d. Kuilen, die moeder en grootmoeder werd van een handvol winnaars in de top vijf Nationaal. Dan enkele Willequet/Stichelbouts van Van Riessen, die vooral in Thailand schitteren. Vernoemenswaardig is ook "De Golden Tigre", die kwam van E & A Dijkstra, die al enkele generaties goede duiven voortbrengt en hetzelfde geldt voor het gouden kweekkoppel "De Donkere Supercrack" x "Het Ganske" van Aart Griekspoor. Een stuk of 5, 6 kruisingen die iets toevoegden over een periode van ruim 10 jaar. Echt lukken met een kruising is, als je op een bepaald niveau zit, erg moeilijk.