Noten leren lezen 1

Af en toe vraag ik me wel eens af waarom ik u probeer iets van de aloude kunst van het duiven beoordelen bij te brengen. Misschien omdat niemand anders dat doet… Misschien omdat ik het zonde vind dat u uw zuurverdiende centen over de balk smijt… Maar nu krijg ik toch de indruk dat het de meeste melkers niet al te veel interesseert….

 

De moneymakers echter wel. Zodra ze met een bepaalde duif een paar aardige prijzen hebben gepakt of met hun hok een paar goede prestaties hebben geleverd dan weten ze niet hoe snel ze op een bepaalde deur moeten kloppen. Want ze weten dondersgoed waar de zakken gevuld kunnen worden en dan vallen ze daar als een steen op de klep… Uit de reportages begrijp je al meteen wie er nu weer (bijna) aan de beurt is…

 

Nu zult u zeggen… wel dat mag… maar ik ben reuze tevreden met wat ik heb. Huis, haard, alles eromheen en de duiven. Een beetje meer tuin en een mogelijkheid om achterom te komen had me wel wat geleken. Maar als je in het duurste stukje Nederland woont dan houden dingen soms snel op. De duiven hebben daar nooit naar gekeken. De mensen wel. Die reageerden soms: die man woont zo dus die heeft geen geld. Kan dus geen goede duiven hebben. Of juist andersom. Heeft goede maar wat hij vraagt gaan we er niet voor geven want hij heeft vast geld nodig. Ff uitwringen. Waar gaat het eigenlijk over?

 

Afgelopen weekend hebben ze zich met zijn allen weer eens uit laten wringen. Het laatste van het drieluik(of komt er nog meer?) verkocht totaal. Op de kleine lettertjes na dan. Maar daar wordt voor het gemak overheen gelezen. Het gaat erom dat je met de mode mee gaat. Meedoen met de mode betekent als je vinger als laatste omhoog gaat dat je gemiddeld genomen 4700 Euro neer moet tellen. En je telt pas echt mee als je een mandje vol mee naar huis neemt. Dat levert een vermelding in de publicatie op die achteraf als verslag wordt gepubliceerd en de wereld rond gestuurd….

 

Ik ben benieuwd nu de mogelijkheden van het drieluik uitgemolken zijn of er nog een vervolg komt. Sommige mensen hebben een goede neus als het erop aan komt om de komende mode te voorspellen. Om dan flink in te kopen als de duiven nog betaalbaar zijn. Dat is de kunst als je niet alleen cashen wilt maar er ook mee wilt presteren. Dat vind ik knap. Dan zijn de goede duiven nog in overvloed. Als je er het juiste oog voor hebt… Toch niet zo moeilijk te herkennen wel… Als je er de tijd en de moeite voor hebt willen nemen tenminste… Anders ben je later voor een koppeltje kwekers van gemiddelde kwaliteit bijna 10.000 Euro kwijt… En dat heeft voor mij weinig meer met sport te maken. Elk jonkie wat je om het uit te wennen op de klep zet, daar zet je zowat 500 Euro mee op het spel. Een keer schrikken en… weg 500 Euro. Toch zijn er kennelijk genoeg melkers die nergens meer van schrikken zo lijkt het wel…

 

Binnenkort staat er weer een verkoop op de rol van een paar slimme melkers. Maar eigenlijk gaat het erom of ze slimme duiven hebben. Die u passen. Goed gevlogen hebben ze zeker. Maar staat goed wel voor goed? Koopt u in de hoop dat het de nieuwe mode wordt dan maakt het niet uit. De zwarte kas is er goed voor… Koopt u kwalitatief dan weet u dat op de korte en midden afstanden wind, klad en lossing veel uitmaakt… Maar uiteindelijk dient u te beoordelen of de aangeboden duiven ook daadwerkelijk beter zijn dan de uwen. Vergelijk dan ook altijd wat wordt aangeboden met het eigen materiaal van thuis. Ze moeten beter zijn dan die en in de kweek voor verbetering zorgen. Daar gaat het om. Dat moet je van tevoren proberen in te schatten. Maar de meeste mensen denken: oei die zijn duur. Dus moeten ze wel heel erg goed zijn. En hop daar gaan de vingers meteen omhoog om te bieden op een duif die ze niet eens in handen hebben gehad. Zo maar omdat de verkoopleider de duif warm aanbeveelt… Ook dan moet je noten kunnen lezen… Vooral de valse noten…


 

Ok genoeg gezeverd…Voor de lezers die geïnteresseerd zijn in de praktijk keren we terug naar dit onderdeel. In mijn vorige artikel had ik het over een aantal eigenschappen die duiven voor mij in de beoordeling moeten hebben. Een poosje geleden alweer kreeg ik een lezersvraag of ik eens uit kon leggen welk type mijn voorkeur heeft. Het korte ronde type of het langere type met een zogenaamd u-profiel.

 

Ik weet niet of deze vraag is gesteld vanuit het optiek: dit is mijn favoriete type en doe de rest maar weg. Of dat het er vlakbij ligt.  Ik gebruik de types niet als een herkenningshulp maar als hulp bij het samenstellen van de koppels. Ik heb geen uitgesproken voorliefde voor grote duiven. Toch vinden veel mensen dat ik aardig grote duiven heb in geval van mijn oude soort dagfond duiven. Dus is het omschrijven van types niet gemakkelijk. “De Piet” van Hermes bijvoorbeeld was een enorm grote duif. Met 2 handen onmogelijk vast te houden. Toch kweekte die duif niet groot door. Eerder middelmatig. En wat voor duiven “De Piet” voortbracht is ongelooflijk. In mijn optiek moet je een kweker daarom eerst eens een jaar op het kweekhok hebben zitten om te zien hoe die door kweekt. Wat voor types die geeft en dan weet je vaak snel genoeg wat voor type je erop moet zetten. Kweek je binnen de familie dan is dit eenvoudiger. Buiten de familie niet is mijn mening.

 

Voor de dagfond heb ik het liefst een wat diepere duif als je naar mijn voorkeur vraagt. Maar ik heb op die discipline al heel wat soorten en maten zien zegevieren. Een standaardtype is erg moeilijk en dat komt omdat de omstandigheden waaronder gevlogen wordt van week tot week enorm verschillen. Alhoewel dagfond vluchten met kopwind niet al te vaak voor komen hebben deze mijn voorkeur en heeft de wat diepere duif mij daar altijd het meeste plezier verschaft. Op de wat snellere vluchten konden ze ook altijd goed meekomen. Dat zag ik niet direct bij de snelle duiven zodra de wind op de dagfond op kop stond. Het is dus maar van welke kant benader je het.

 

Op de middaglossing zie je de types gemiddeld genomen kleiner worden en op de ochtendlossing worden ze nog kleiner. Ik zeg gemiddeld genomen want uitzonderingen bevestigen nog steeds de regel. Om die reden selecteer ik op de vluchten niet op types maar op prestaties. Ze moeten kop kunnen vliegen. Toch wel 3/5 of bij de asduiven voorkomend. Dan zijn ze waardevol.

 

Voor het kweekhok zoek ik naar zo min mogelijk defecten. Compenseer ik in types en ogen. En verder laat ik me het eerste kweekjaar verrassen hoe de kweek uitvalt. Kweken is puzzelen. Het eerste jaar is er vaak eentje zonder voorbeeld. Het tweede jaar heb je die wel en kun je zien op welke punten verbetering mogelijk is of misschien wel helemaal niet…

Op het kweekhok gaat het een beetje zijn gangetje. Geen gevechten en dat is altijd lekker als ze niks slopen en alles heel laten. Toch zit niet alles mee. Zou een klein wonder zijn nietwaar?

 

Een jaarling duivin legde vlot maar zat daarna wat te prutten. Ineens slechte coli-achtige mest en dood. De truuk met sterke zoutoplossing hielp al niet eens meer. Jammer want het was een dochter van de stamduivin voor de fond “Het Goudoogske” van ’95 en dan komen daar niet zoveel vervangsters meer van. Denk je… De oude dame legde echter keurig netjes 2 eitjes die nog goed zijn ook. Idem dito voor nog een duivin van ’95, eentje van ’96 en twee van ’97. Dat heb ik dan ook stevig afgeklopt!

 

Een dag later de tweede tegenvaller. Een dochter van de Olympiade zo maar dood. Voor het eten niks aan te zien en na het eten naar de duivenhemel vertrokken. Jammer want deze kan ik niet meer kweken. Ik heb nog 2 dochters over en de oude Olympiade van bouwjaar ’93 trekt nog steeds zijn plan. Al is het tussen de laatjes.

 

Gisterenavond alle nesten doorgenomen. Hier en daar een eitje niet goed. Behalve van de 2e legdag waren er 18 van de 36 eitjes niet goed. Heel vreemd. Snap er niks van. Of de dag voor Kerst erg koud was weet ik niet precies meer maar duiven zitten lekker op zolder en wat de reden van dit gebeuren is zal wel in nevelen verhuld blijven. Met de volgende leg zal het wel opgelost zijn.

 

Tja en dan zit je ineens met 2 losse doffers op het kweekhok. Nooit echt prettig. Tussen mijn eigen vliegduivinnen wilde ik niets vandaan halen want ik zit redelijk krap in de dames. Je kunt natuurlijk zeggen je hebt doffers teveel. Zou kwalitatief kunnen, maar ik moet er nog een keertje doorheen. Maar er wat tussenuit halen zou een aanslag plegen op de kwaliteit en dat wilde ik niet.

 

Vreemd dat sommige liefhebbers veel doffers kweken door de jaren heen(zoals ik) en dat anderen veel meer duivinnen kweken. De Muller’s, de Janssen fanaten, kweken er bergen teveel. Ieder jaar rond de 80% duivinnen en als je weduwschap speelt is dat een ramp. Geen probleem dus voor een paar duivinnen. Zoek maar uit wat je hebben wilt. Nou in mijn geval niet aan dovemans oren geklopt!

 

Na een paar grieperige dagen ben ik er afgelopen zaterdag heen gereden. Koud maar prachtig zonnig weer wat je nodig hebt voor het beoordelen van de ogen. Voor mij ook een belangrijk onderdeel als het aankomt op het uiteindelijk maken van een keuze. Op het jonge duivenhok ging ik vlot door de maar liefst 3 afdelingen met jonge duivinnen heen. Moeilijke zaak want die zaten al een poos binnen omdat de havik er teveel achteraan zat. Zo vet als bagger dus. En duiven beoordelen die te vet zijn en tegelijkertijd nog niet zijn uitgegroeid dat is fouten maken bij het leven. En daar waag ik me niet aan want er hangt ook altijd nog een zeker prijskaartje aan.

 

Maar niet getreurd er zaten nog twee ploegen reserve kweekduivinnen om van te kiezen. De kweekdoffers worden per jaar aan 3 verschillende duivinnen gekoppeld omdat ze zoveel goede dames hebben en die ook allemaal een kans willen geven. De eerste ploeg dames zat gekoppeld en van de rest mocht ik vrij kiezen. Deze dames waren kweekklaar gemaakt met een haverkuur en perfect op gewicht.

 

Wat kies je en hoe ga je te werk. Het is moeilijk daar een volgorde voor aan te geven. Om te beginnen zoek ik naar extreme minpunten die in de kweek nauwelijks te herstellen zijn en bijna altijd leiden naar een steil pad de berg af. Mijn stelregel is: begin goed want slecht beginnen dat werkt al helemaal niet.

 

Waar ik niet van hou zijn te korte duiven. Daar zit alle gewicht van voren en daarmee is de balans totaal weg. Excellente kweekduiven bezitten bijna allemaal een perfecte balans. Daarom zoek ik naar duiven met wat meer lengte. Dat beïnvloedt de balans positief en je vindt er ook dat type duiven onder die wat sterker in de rug zijn. Beide kwaliteiten vind ik erg belangrijk. Nu zult u roepen maar die en die duif heeft dat niet en die vloog de brokken eraf. In dit geval hebben we het niet over vliegers maar over kwekers. En de goede eigenschappen bij kweekduiven worden door de bank genomen altijd minder bij hun jongen. Dus streef ik daarin naar zoveel mogelijk perfectie.

 

Balans is ook een spierenkwestie. Duiven die stil zitten lopen achteruit qua spieren. Rond het borstbeen worden ze wat harder en rond het staartstuk wat slapper. De toppers echter zelden. Die overleven de staarttest altijd met glans. Duiven die een pauwstaart vertonen hebben alweer (!) geen goede balans. En er mag best een goede vlieger onder schuilen maar u mag ze van mij op uw kweekhok zetten hoor. Zal ik op termijn weinig last van u hebben…

 

Is de staarttest ok dan is het meestal met de rug ook ok. Anders merkt u het meteen al als u ze in handen neemt. Ze zijn van achter niet sterk en kiepen meestal daardoor naar voren. Dus ook weer een balanskwestie. En wederom zat goede vliegers met een mindere rug, maar bijna alle topkwekers hebben wel een goede rug. Dus laat ik in de meeste gevallen een duif met een mindere goede rug zitten als ik op kweekwaarde selecteer. Ooit kreeg ik bij de Janssen’s al hun goede kwekers in mijn pollen. Daar zat er geen een bij die daarop af te keuren was. Daar hou ik me dan maar aan vast…

 

Verder hou ik van een duif die behoorlijke druk van mijn beide handen om zijn lijf kan weerstaan. Dit heeft met conditie en vorm te maken. Uit vliegduiven tijdens het vliegseizoen maak je daarom maar beter geen keuze want je vergist je dan gemakkelijk. Dat kun je beter doen als de duiven in rust verkeren. Dan voel je beter verschil. Het heeft ook met gezondheid te maken. Als alle duiven slap aanvoelen dan deugt er iets niet en laat je ze best zitten waar ze zitten.

 

Waar heb ik het nu over gehad? Te kort. Gewicht. Balans. Rug. Staart. Structuur. 6 dingen. Die vormen voor mij tezamen de eerste indruk van een duif als ik die in handen krijg. Het oordeel erover kost me rond de 5 seconden. Dan pas kijk ik naar andere zaken. Ik weet het je moet er een heleboel voor in handen hebben gehad om een redelijk juist oordeel te kunnen vellen in zo’n korte tijd. Als die eerste indruk niet perfect is dan kijk ik niet verder. Toetsen zoals vleugel, spieren, karakter, intelligentie, vitaliteit en ogen bespelen hebben geen enkele zin. Omdat die de duif daarmee niet beter maken want een goede kweekduif is op bijna al zijn afzonderlijke aspecten goed. Daar mankeert meestal niets of niet veel aan. En weet u wat handig is? De goede duiven ontlopen elkaar meestal niet zo heel veel.

 

Ik heb uiteindelijk 4 duivinnen uitgekozen. Twee voor de 2 losse doffers. Een om de plaats in te nemen van een heel oude duivin die nog steeds niet gelegd had. En eentje als reserve die straks kan dienen als duivin voor een late doffer die nog niet paarrijp is.

 

Van de vorige keer ontbrak er nog een stuk afstamming van een bepaalde duivin. Die zou Michael navragen en dat was boven water gekomen. Hij had van een liefhebber uit een bewezen kweekkoppel rechtstreekse Janssen’s ooit 3 broers gekocht. Een ervan was grootvader van de ene duivin dus die al bij me thuis zat te kweken. En twee van de vier hadden ieder een andere broer als vader. De derde duivin was er eentje uit hun stamkoppel waar ik er nu 10 in totaal van heb zitten en de laatste duivin was de zuster van hun beste duif “De Goede Blauwen”. Buiten de ene duivin hadden de andere drie duivinnen alle drie als moeder een dochter uit het stamkoppel. Bij toeval de juiste toetsen bespeeld???