Zoeken, zoeken en nog eens zoeken

Duivenliefhebbers soms snap je er helemaal niets van… Het valt al helemaal niet mee om eens in de veertien dagen een artikel op papier te krijgen wat hout snijdt en dan denk je dat je een goede invalshoek gevonden hebt vanwege veel reacties. En?? Dan ineens niets meer.

 

Ik was in de stellige overtuiging een goede invalshoek gevonden te hebben om geïnteresseerde melkers wat extra te onderwijzen over welke richtlijnen je het best kunt volgen als je een aankoop wilt doen, maar het zou heel best ook eens zo kunnen zijn dat ik op het verkeerde spoor zat. Simpel omdat alle melkers al gekoppeld hadden en niet geïnteresseerd waren om een verkoping uit te pluizen. En daar sta je dan met je goede gedrag…

 

Ik denk dat de meeste melkers dat toch verkeerd zien en verkeerd inschatten. Hoeveel superkwekers in de echte zin van het woord treffen we op eigen hokken aan? Eentje op de vijf jaar?? Als we geluk hebben! En hoeveel jonge duiven hebben we daar niet voor moeten kweken??? Op een middelgroot tot groot hok hebben we het dan toch al gauw over 5x50-100 jonge duiven en dat maakt 250-500 duiven over 5 jaar. Da’s een berg nietwaar? Weet u wat dat allemaal kost?? Voer, inkorven, enfin u kent het hele gebeuren net zo goed als ik.

 

Nu draaien we het eens om. Een middelgrote liefhebber houdt een (echte) totale verkoop en er staan rond de 80 duiven op de verkooplijst. 40 ouden en 40 jongen. Om die 40 ouden bij elkaar te hebben heeft hij er 250-500 voor moeten kweken. En daar plukt u de vruchten van. Als u een beetje iets van duiven kent dan is het aantal interessante duiven vaak iets tussen de 1-5 stuks. En die zijn voor een schijntje de uwe als u het aankoopbedrag afzet tegen al de investeringen in tijd, geld en moeite die de verkoper heeft moeten plegen. Daarom als de kans zich voordoet moet u die te baat nemen als u de hand kunt leggen op iets extra’s. Zelf ben ik daarom altijd op zoek naar iets bijzonders. Zonder ophouden.

 

Vooral nieuwe soorten duiven zijn interessant. Onbekend maakt niet onbemind, maar biedt de kans op bijleren. Dat Brügemann witpen doffertje heeft voor mij toch voor een omwenteling gezorgd in hoe ik tegen echte hele grote fondduiven ben gaan aankijken. Kijk heel veel duiven zijn in staat om een keer Barcelona te vliegen. Prijs te spelen en om zelfs ook nog een keer vroeg te vliegen. Maar 4-5 jaar aan een stuk dezelfde duif is een ander verhaal. En dan heb ik het nog niet over de wens van ons allen: uitslagen maken. Niet een duif draaien. Nee een serie pakken met een stel kopduiven. En dat verhaal beheersen om de een of andere reden die mannen daar uit de Dorpsstraat in Assendelft.

 

Nu had ik bij diverse gelegenheden al wat Brügemannen in handen gehad en om u de waarheid te vertellen was ik er niet bepaald van onder de indruk. En dan ga je op een gegeven moment toch aan je idee over de echte Barcelona duif twijfelen. Tot je dan op een geven moment toch net die ene in handen krijgt. En dan weet je dat je het toch bij het rechte eind had. De plank toch niet misgeslagen.

 

En dan ga je zo’n duif op eigen hok bij iedere gelegenheid toch eens nader observeren wat er dan zo verschillend aan is. Je probeert hem te pakken. Lukt niet. Voor een grote fondduif is ie vlug zat. Hop en weg. Je hoort hem niet eens vliegen. En ook niet landen. Verspilt dus absoluut geen overbodige energie! Niet in het hok maar ook niet tijdens de reis van Barcelona naar Assendelft. Daar is door de makers over na gedacht. En eerder is Heiningen door de gebroeders Oostenrijk. En dan herinner je je de woorden van Piet de Weerd over voetgangers. Piet die trouwens graag een duifje kocht in Heiningen. En dan gaat alles nog meer voor je leven. Ik vind dat dat moet voor een duivenliefhebber. Ik heb altijd met de juiste duiven aan de juiste vluchten willen deelnemen. Niet wat iedereen doet: de mand selecteert wel. Dat vind ik gewoon asociaal! Er is zoveel te leren over duiven en de liefhebber moet zelf in staat zijn om te bepalen waartoe een duif in staat is. Parijs, Bordeaux of Barcelona.

 

Onlangs was ik bij zo’n liefhebber op bezoek. Hij speelde Barcelona. Maar dan moesten ze drie jaar oud zijn. Ik knikte van ja. Maar zo ging hij verder met zijn verhaal, dan gingen ze er allemaal heen. En naar buiten de tuin in kijkend zag in zo’n vijftig meter hok staan. Ik snapte het. Toen eens naar de duiven gekeken. Binnen in de hokken een mooie gang voor de afdelingen langs. Die afdeling heeft dit gevlogen en die afdeling dat. Daarvan moest ik onder de indruk zijn. Maar ik had huiswerk gedaan en vroeg een bepaalde duif te zien. Dat en dat nummer. Die duif wist de man dus niet te zitten. Die vraag was te moeilijk voor hem. Nu is elke melker natuurlijk niet hetzelfde, maar de man waar ik te gast was, was bepaald geen domme jongen en had sloten geld verdiend. Maar van duiven had hij geen kaas gegeten. Jammer is dat toch!

 

Terug naar eigen hok. Goed dan heb je zo’n doffertje zitten en dan denk je aan de woorden van die liefhebber uit de club van de Brügemannen. Bepaalde types die het halen en andere types die verdwijnen. Die mannen zijn dus ook constant aan het zoeken en weten dat hun type duif schaars is. Dat maakt het voor mij moeilijk om verder te gaan, want het vertrek is vanuit een duif. En dat is wat magertjes. Er gaan er dus meer van dat type komen en ik ga ernaar op zoek. Maar het zal moeilijk zijn om aan dat type duif te komen.