FOUT 401: Geen toegang (Unauthorized)

FOUT 401: Geen toegang (Unauthorized)

Generaal Kampioen NABvP

Generaal Kampioen der NABvP door Piet Grasmaijer

Onaangewezen generaal NABvP (20.000 leden) in 1993 en 1994.

A ship in harbour is safe, but that is not what ships are bult for (Shedd.)



Steven van Breemen is een fenomeen in de duivensport. Een fenomeen in bijna alle betekenissen van het woord: zeldzaam, zonderling en tegelijkertijd genieachtig. Zeldzaam als het gaat om het aantal klinkende successen van de meest uiteenlopende aard. Zonderling als het gaat om het zoeken naar de weg naar dat succes: hij is wars van het volgen van plat getreden paden. En bijna een genie als het gaat om het kweken van hard presterende duiven. Keer op keer lukt het hem weer om in het oog springende duiven aan de start te brengen. Aanvankelijk had Steven niet veel trek in een reportage in dit Orgaan. Ook dat hoort bij hem. Sterallures zegt u misschien. Eigenzinnig zeg ik. De denkbeelden van Steven zijn dikwijls controversieel. Zijn 'recht-door-zee' houding roept wel eens weerstand op. En zijn kettinguitslagen maken vele concurrenten moedeloos. Maar om al die redenen is er ook.veel van hem te leren.

Met het citaat boven dit artikel trok ik hem alsnog over de streep. Steven besloot om niet in de veilige haven te blijven. Maar hij bleef voorzichtig. Op een aantal brandende vragen kreeg ik geen antwoord. Die antwoorden hield hij voor zichzelf. Zoals ik al zei: eigenzinnig.


Uitslagen NABvP-concoursen 1994 St. van Breemen, Hilversum:

Etampes, 10.775 d., 34 mee, 12 prijzen: 54, 194, 198, 348, 650, 655, 1021 enz.
Orleans, 7.586 d., 33 mee, 25 prijzen: 5, 7, 12, 29, 52, 93, 216, 229, 245, 331, 347, 400, 402, 406, 422, 493, 498 enz.
Bourges, 6.886 d., 32 mee, 22 prijzen: 5, 6, 35, 40, 207, 236, 249, 360, 379, 458, 556, 559, 588, 673, 779, 852 enz.
Orleans, 5.656 d., 26 mee, 13 prijzen: 2, 3, 38, 55,150, 162, 190, 371, 383, 392 enz.
Chateauroux, 5.283 d., 29 mee, 17 prijzen: 4, 6, 9, 42, 93, 123, 126, 185, 296, 388, 409, 450 enz.
Roye, 13.348 j.d., 146 mee, 43 prijzen: 58, 107, 135, 182, 203, 216, 286, 288, 599, 630, 742, 868 enz.
Orleans, 10.186 j.d., 103 mee, 60 prijzen: 7, 44, 68, 74, 114, 115, 159, 161, 189, 193, 200, 241, 295, 318, 334 enz.
Etampes, 4.597 d., 29 mee, 19 prijzen: 24, 75, 134, 217, 275, 292, 293, 386, 484, 502, 516, 657, 681, 865, 881 enz.

Kampioenschappen 1994 St. van Breemen, Hilversum:

1e Generaal onaangewezen NABVP
1e Generaal onaangewezen Rayon 5 NABVP
1e Oude duiven aan- en onaangewezen NABVP
1e Dagfond aan- en onaangewezen Kring Hilversurn e.o.
1e Dagfond aan- en onaangewezen Rayon Hilversum
1e Dagfond keizerkamploen Fondclub Gooi & Eemland
1e Asduif Dagfond Fondclub Gooi & Eemland
1e Jonge duiven onaangewezen Kring Hilversum c.o.
1e Jonge duiven onaangewezen Rayon Hilversum

BLINKEND GOUD

Steven van Breemen is niet aan zijn proefstuk toe. Het begon allemaal in de zeventiger jaren. Met zijn al dan niet met andere soorten gekruiste Desmet-Matthijs duiven richtte hij zich vooral op de vitesse/midfond concoursen waarop hij geweldige paternoster uitslagen maakte. Omdat zijn duiven ook op de overige concoursen niet verzaakten, werd hij toen al generaal kampioen van Kring Hilversum.

Wat later kreeg hij aardigheid in de overnachtvluchten en stak daar z'n energie in. Vervolgens werden de jonge duivenconcoursen populair en werd Steven een van de specialisten die er in dat métier zijn. De laatste jaren richt hij zich met succes op de eendaagse fondvluchten.

En bij al die specialisaties worden we steeds weer geconfronteerd met opmerkelijke successen. Het is alles goud wat er blinkt. In 1981 had Steven met zijn NL77- 990312 de 2e Beste vitesseduif bij WHZB. In 1983 won hij met,het fréle duivinnetje NL82-448312 het NABvP-bondsconcours vanuit Dourdan (5.383 d.). Zo'n soortgelijk huzarenstukje haalde hij in 1985 nog eens uit op het bondsconcours vanuit Chateauroux (8.139 d.) met zijn 'Goede Jaarling' (NL82-448368).

Eenmaal het jonge duivenspel ontdekt, had hij met de NL87-1725207 en de NL87- 1725217 de le en 9e Beste jonge duif in de nationale competitie WHZB. Een zoon van de 'Goede Jaarling' won vervolgens in 1992 de in Rayon 5 inmiddels populaire NPO Vlucht vanuit Chateauroux (3.755 d.). Een kleinzoon (NL93-2353516) van diezelfde 'Goede Jaarling' vertegenwoordigde Nederland in de sportklasse op de Olympiade in Utrecht en werd 5e in de allround klasse.

En als klap op de vuurpijl werd Steven dus in 1993 en, 1994 met brio generaal kampioen van de NABvP.

LOTERIJ

Kampioen worden van de NABvP is geen klein bier. Zeker niet als je dat twee jaar achtereen doet. Dat is grote klasse. Het NABvP-klassement wordt vervlogen over negen vluchten waarvan er acht voor de punten tellen. Iedere deelnemer kan dus een vlucht overslaan of zijn slechtste vlucht laten afvallen. Steven van Breemen koos voor het eerst. Eén van deze negen vluchten is namelijk een overnachtvlucht (Bergerac). En Steven kiest er tegenwoordig voor om geen duiven meer in te zetten op overnachtvluchten. Want hoewel hij jaren terug op die vluchten zonder meer succesvol was, meent hij toch dat er teveel sprake is van een loterij.

Steven: 'Op de overnacht heb ik altijd goed mijn prijzen kunnen draaien. Maar ik vind die vluchten voor een heel groot deel een loterij. In feite spreek je over twee midfond vluchten in twee dagen. De nacht ertussen is heel bepalend. Vliegt een duif lang of kort door, staat ie vroeg of laat op. Dat is een pure loterij. Bovendien, daar ben ik eerlijk in, ligt het me niet zo om een paar dagen voor het hok te zitten wachten voordat er eens een keer een duif komt.'

Steven moest het bij het behalen van de NABvP-titel dus hebben van de zes eendaagse fondvluchten en de twee jonge duiven vluchten die resteerden. Dat betekende dus dat hij op die vluchten niet één keer de boot mocht missen. Sterker nog, voor het binnenhalen van deze titel moet je eigenlijk op iedere vlucht in het snuitje van de uitslag zitten. En dat lukte Steven de laatste twee jaar wonderwel. In 1994 zelfs nog iets overtuigender dan in 1993. Hoe precies, ziet u in bijgaand uitslagenoverzicht.

Toch klinkt er een relativerend geluid uit Steven's mond: 'Bij het behalen van de NABvP-titel heb ik de afgelopen twee jaar verschrikkelijk veel geluk gehad. De weersgesteldheid heeft mij meegezeten. Wanneer er tussen de voorvlucht en Hilversum een keer een flinke bak water valt, dan ben je gezien. Daar heb ik de afgelopen twee jaar gelukkig geen last van gehad. Maar zo betrekkelijk is zo'n titel dus wel. Daarom leef ik van vlucht naar vlucht. Ik probeer op iedere vlucht een goede uitslag neer te zetten. En dan is een eventueel kampioen' schap een aardige bijkomstigheid.'

TWEE TEGELIJK

Een mooie uitslag is dus het eerste doel waarnaar gestreefd wordt. Maar meer nog dan een dorre opsomming van uitslagen, zegt de wijze waarop Stevens duiven op 5 juni 1994 thuis kwamen van de 533 kilometer lange vlucht vanuit Orleans. Om 07.15 uur die ochtend kregen de duiven de vrijheid. Ondanks de noord-westen wind die werd opgegeven maakten de duiven een behoorlijke snelheid. De winnaar van het gezamenlijke NPO/NABvP-concours behaalde een snelheid van 1.365 meter per minuut.

Bij Steven van Breernen arriveerden er rond 13.45 uur twee duiven tegelijk. Woonachtig in hokken op respectievelijk het schuurtje en de aangebouwde keuken werden de duiven, na een in recordtempo verrichtte klauterpartij, te 13.46 en 13.47 uur geconstateerd. Goed voor de 5e en 7e prijs tegen 7.586 duiven. Inmiddels meldde ook nummer drie zich wiens gummi om 13.48 uur in de klok verdween. Vervolgens ging het in gestaag tempo verder: 13.52, 13.54, 13.58, 14.02, 14.03, 14.03, 14.05, 14.05, 14.06, 14.06, 14.06, 14.06, 14.08, 14.08, 14.08, 14.14, 14.15, 14.16, 14.16, 14.17, 14.18 en 14.23 uur. Ofwel 25 mooie prijzen van 33 inzetten. Zo wil iedereen wel draaien en dus vraag ik Steven het 'hoe' en waarmee van zijn succes te verklappen.

A SHIP...

Over het waarmee ofwel welke soort duiven wil Steven wel praten. We hebben het dan over zijn stokpaardje, het kweken van postduiven. Over het 'hoe' hield hij stevig zijn mond dicht. Niets wilde hij kwijt over de wijze waarop zijn duiven naar die eendaagse fondvluchten worden begeleid. En zeker niet hoe ze gevoerd worden. Tot drie maal toe probeer ik een tipje van de sluier opgelicht te krijgen. Steeds in andere woorden en steeds met een ander aanleiding. Maar Steven van Breemen was onvermurwbaar: 'De wijze waarop ik mijn duiven voor de eendaagse fond voorbereid, is iets wat ik voor mijzelf houd. Ik heb in mijn hele leven al veel gezocht en veel dingen uitgeprobeerd. Ik heb gepubliceerd over het belang van pinda's in de duivensport. Er is ooit maar één liefhebber geweest die mij daarvoor bedankt heeft. Ik heb geëxperimenteerd met mechanische verzuchting in mijn hok. Nu zijn er mensen die hun zakken vullen met dat systeem nadat ze eerst hier zijn wezen kijken hoe het werkte. Zo zijn er nog meer voorbeelden te noemen. Er zijn mensen die lezingen houden waarin ze pronken met mijn denkbeelden. Ik heb de mensen zoveel geleerd en zoveel stank voor dank gekregen dat ik de wijze waarop ik tot kettinguitslagen op de eendaagse fond kom, voor mijzelf houd.

Van zo'n opstelling wordt je als verslaggever natuurlijk niet vrolijk. Het duivensportwereldje is uiterst conventioneel. Het gros van de liefhebbers 'blijft liever in de veilige haven, slechts een enkeling verkiest de woelige baren. Er zijn maar weinig mensen die hun nek durven uit te steken. Noviteiten zijn een zeldzaamheid. Daarom houd ik aan. Ik probeer het nog maar eens met het citaat van Shedd.- 'A ship in harbour is safe.... Maar Steven van Breemen is onverbiddelijk. 'Over de selectie van duiven praat ik vrijuit. Dat heb je namelijk in de vingers of niet. Dat kun je ook bijna niet aan mensen overbrengen. Dat ligt anders met de voedermethodiek die ik heb ontwikkeld. Mijn methode van voeren is totaal anders dan wat nu op de vitesse en midfond gebruikelijk is. Als ik dat openbaar maak is het alleen maar een kwestie van nadoen. Dan creëer ik mijn eigen concurrenten. Als ik jou deze primeur geef zegt er heus niemand 'dankjewel' maar ze apen het wel allemaal na. Ik ben minder open dan vroeger. Jammer voor jou maar je zult het ermee moeten doen!'

RUST

De voedermethode bleef dus in nevelen gehuld. Het enige wat ik Steven van Breemen erover kon ontfutselen was het volgende citaat: 'Overnachtduiven moeten met weinig voer op kunnen oplopen. Die beesten gaan op dinsdag al de mand in zodat je als liefhebber weinig invloed hebt op hun conditie. Mijn duiven zijn totaal anders. Die moet ik echt naar de vlucht toebrengen. Ik voer ze zo dat ze in het etmaal dat ze in de mand vertoeven verder oplopen.'

Over de wijze waarop de Van Breemen duiven overigens worden voorbereid op de eendaagse fondvluchten, noteerde ik tussen de regels door toch wat bijzonderheden zodat daar alsnog een beeld van geschetst kan worden.

Van november totdat ze tien dagen broeden komen de duiven niet buiten. De duiven hebben in die periode volstrekte rust. Het koppelen van de vliegduiven gebeurt op een moment dat het Steven uitkomt. Meestal is dat rond einde januari. De vliegduiven azen gedurende twee á drie weken een jong. Daarna laat Steven ze weer op eieren komen waarna ze na tien dagen broeden op weduwschap gaan. We praten dan over begin april.

Steven van Breemen moet woekeren met de ruimte. Achter zijn woning is maar een klein plaatsje. De kleine hokjes zijn - zelfs tijdens het weduwschap - dicht bevolkt. 'Eerder een voordeel dan een nadeel', meent de bondskampioen, 'het bevordert de rivaliteit en dat hebben duiven nodig om te kunnen presteren'.

Zodra de doffers op weduwschap staan gaan ze twee keer per dag los. De weduwnaars vliegen tot en met Etampes (half mei) alle programmavluchten. Die vluchten worden beschouwd als invlieg vluchten. Van de 45 weduwnaars is jaarlijks zo'n 75 tot 80% jaarling. Zij moeten het spelletje nog leren, vandaar dat ze reeds in april op weduwschap gaan. Maar veronderstellen dat deze duiven op die vluchten voor spek en bonen mee doen, is al te naïef. Daarvan getuigen de uitslagen in Kring Hilversum zoals die in 1994 werden behaald: 73/4 Strombeek 4.619 d. 45 mee: 13, 14, 29, 34 37, 38, 39, 43, 44 enz. 1415 Valenciennes 3.947 d. 45 mee: 2, 4, 16, 17, 53, 59 enz.

Na Etampes vliegen de duiven om de week een eendaagse fondvlucht. Dat geldt ook voor duiven die op de vitesse/midfond beter uit de voeten blijken te kunnen dan op de fond. Want de duiven worden niet uit hun ritme gehaald ter wille van een enkele midfondvlieger.

Rust is een belangrijk ingrediënt bij de voorbereiding Steven: 'Ik ben specialist en ik speel tegen veel, laat ik het maar recht voor zijn raap zeggen, amateurs. Die amateurs heb ben allemaal Etampes gespeeld en gaan dan voor Orleans nog eens Pont Saint Maxence spelen. Die vlucht was in 1994 een drama. Mij deerde dat niet want mijn duiven zaten. thuis. Mijn duiven waren dus lekker uitgerust toen ze aan Orleans begonnen. In de kring pak ik de vijf eersten. Iedereen schrikt dan maar in feite is het de liefhebbers hun eigen schuld dat ze op achterstand komen.

MÜLLENHOF

Steven van Breemen typeert zichzelf dus als een specialist. Een bewuste keuze. Hij ziet er, na alle successen uit het verleden, een uitdaging in. Steven: 'Vroege duiven draaien in de afdeling op de eendaagse fond tegen een overvlucht van, zo'n 60 kilometer, dat is voor mij het mooiste wat er is. Als de duiven vlot op elkaar komen dan is dat puur genieten. Komen ze in vergelijkbare zin op de vitesse, dan ren je je suf. Dat vind ik weer niks'.

Een keuze die ook gevolgen heeft voor de wijze waarop hij zijn duiven selecteert. Want volgens Steven's opinie lacht een duif zich helemaal suf om een vluchtje van driehonderd kilometer. 'Als ik hier af en toe vijftig jonge duiven tegelijk thuis krijg, dan kan het niet anders of die korte stukjes is iets heel simpels voor een duif. Die vluchtjes kun je met een slechte duif winnen. Als je maar een goed hok hebt, een goede methode en als liefhebber bereid bent om er veel aan te doen, dan kan dat. Maar zodra een duif twee nachten in de mand zit en meer dan 500 kilometer moet afleggen, dan wordt het anders. Zeker als er een kopwind staat. Die vluchten worden alleen gewonnen door complete, evenwichtige duiven in optimale conditie', aldus Steven van Breemen.

Het soort waar Steven destijds furore mee maakte op de vitesse/midfond blijkt ook excellent te kunnen presteren op de eendaagse fondvluchten. 'Maar', zo stelt Steven, 'tegenwoordig selecteer ik wel op een andere manier dan dat ik dat voorheen deed. Ik ben vooral verder gegaan met duiven die voorheen ook al bewezen op die eendaagse fondvluchten goed mee te kunnen. Naar die types ben ik bewust op zoek gegaan. Daar moet je dus naar kweken, daar moet op je selecteren. Vroeger had ik er misschien een paar, nu probeer ik er veertig van op het vlieghok te hebben. De moderne eendaagse fondduif moet lang en makkelijk kunnen vliegen, Tal van factoren zijn daarop van invloed. Waaronder uiteraard de vleugel. Ik ben dus in mijn kolonie ook op zoek gegaan naar duiven met een korte voorarm. Ik selecteer daar nu ook op. Duiven met een langere voorarm komen bij mij niet op het kweekhok. Ook al hebben ze nog zo goed gevlogen. Na wat de Duitse geleerde Müllenhof ons leerde is het bepaald geen nieuws als ik schrijf dat snelle vogels over korte armen en korte voorarmen beschikken. Maar het is tegelijkertijd opmerkelijk dat die vaststelling bepaald geen gemeengoed is onder duivenliefhebbers.
Müllenhof stelde vleugelreeksen op waarbij' hij inzichtelijk maakte welke vleugeltypes sneller en langer konden vliegen. Vogels die sneller konden vlieger dan andere bleken over kortere armen en voorarmen te beschikken en relatief gezien over langere vleugelhanden.

De relatie tussen hoge snelheid en korte arm en voorarm heeft alles te maken met het principe van de hoeksnelheid en de omtreksnelheid. Het valt buiten het bestek van deze reportage om daar nu nader op in te gaan. Maar wilt u bij uw eigen duiven de lengte van de voorarm vergelijken, laat dan uw middelvinger onder de vleugel vanaf het punt waar de pijl naartoe wijst naar het lichaam toe glijden. Zowel bij de vingertop als bij het tweede vingerlid voelt u een uitsteekseltje. Veel vergelijken leert u de kortste voorarm te ontdekken.

SELECTIE

Na Orleans jonge duiven worden de jongen direct gescheiden. De eerste selectie is op het aantal behaalde prijzen. De jonge duiven vliegen het hele programma, ofwel 9 vluchten. Daarvan moeten ze er zes prijs vliegen. Of ze moeten op concoursen met warm weer en wind op de kop echt uitblinken. Steven: 'Mijn NL93-5356389 vloog als jonge duif maar twee of drie prijsjes. Orleans jonge duiven 1993 was een hele; kwade vlucht. Maar omdat hij toen kop vloog mocht hij blijven, temeer omdat hij zijn prestatie neerzette terwijl hij zo van het schabje vloog. Ik heb van de beslissing om hem aan te houden geen spijt gekregen.

Vervolgens worden de duiven in december, als ze ongeveer anderhalve maand niet meer buiten hebben gevlogen en duiven zich puur laten zien zoals ze zijn, nog eens op lichamelijke kenmerken geselecteerd .Duiven die zeven, acht of negen prijzen hebben gevlogen maar een voddebaal in de hand zijn, gaan er subiet uit, aldus een resolute Steven van Breemen. Waarop hij, als ik vragend mijn wenkbrauwen frons, verder gaat: 'Voor dat soort emoties is bij mij geen plaats. Ik heb daar inmiddels teveel ondervinding mee opgedaan. Want we hebben het hier over. Duiven die wellicht een keer op tijd komen maar niet zeven dagfondvluchten op een rij. En die laatste heb ik nodig'.

Van de oude vliegduiven gaan de besten steeds naar het kweekhok. Als Steven tenminste veronderstelt dat zij een bijdrage kunnen leveren aan het kweken van nog betere duiven. De slechtste gaan uiteraard weg en de middenmoot blijft zitten. In dat laatste geval hebben we het over duiven die zo'n vijf prijzen winnen op zeven dagfond vluchten. Soms groeien duiven alsnog boven die middenmoot uit. Zoals de NL92-5278917. 'Die duif sprong er als jaarling echt niet uit. In 1994 deed hij het als tweejarige fantastisch. In 1995 zit hij op het kweekhok aldus Steven.

OLYMPISCH SOORT

Steven van Breemen is, zoals hij dat zelf zegt, meer kweker dan speler. Het spel dient om een bevestiging te krijgen van zijn kweekinzichten. Niet andersom zoals dat bij de doorsnee liefhebber het geval is. Daarbij laat, Steven zich bijstaan door de computer. Toen ik onlangs al zappend, naar de TV zat te kijken viel ik midden in een computerprogramma waarin Steven uit de doeken deed hoe hij bij de postduivenkweek gebruik maakt van de personal computer.

Wie met Steven van Breemen aan de praat raakt over het kweken van postduiven, is voorlopig nog. niet uitgesproken. Ik weet dat en liet hem zijn visie in een paar regels samenvatten: 'Als je bij de kweek vooruitgang wilt boeken zul je eerst moeten vaststellen wat voor eigenschappen er allemaal aan een duif zitten. Die moet je op een rijtje zetten. De kennis over die eigenschappen moet je uitdiepen en vervolgens op hun waarde schatten. Ik heb veel geleerd doordat ik op mijn reizen over de hele wereld duiven, de omstandigheden waaronder zij vliegen en de manier waarop zijn verzorgd worden, heb bestudeerd. En vervolgens ga je de eigenschappen tegen elkaar wegen. Ik geef mijn duiven voor de verschillende lichamelijke en geestelijke eigenschappen punten. Dat stop ik in de computer en door middel van een spreadsheetprogramma vertelt die mij uiteindelijk wat mijn beste duiven zijn. Op die manier zoek ik vervolgens ook de meest geschikte koppelingen uit.

Dat het ook wel eens gewoon mee moet zitten bewijst het verhaal achter Steven's beste duif in 1994, de NL93-2353516. De vader van de '516' is een zoon van de 'Goede Jaarling'. Steven had hem in 1993 gekoppeld aan een hele oude duivin. Dat liep niet helemaal zoals gehoopt. Steven: 'Bij de tweede ronde kwam dit koppel moeilijk op eieren. Tegelijkertijd had ik nog een laat duivinnetje lopen dat bij de eerste ronde nog te jong was om te koppelen. Dat duifje was afkomstig van Daems & Zn. uit België. Ik zocht het daar uit tussen veertig andere late jongen. Het bleek een dochter te zijn van het beste koppel van Daems. In feite is het Olympisch soort want Daems vertegenwoordigde België in de sportklasse op de Olympiade in Utrecht en Verona. Ik besloot om die oude doffer maar eens op dat jonge duivinnetje te zetten. Ik haalde die oude duivin weg en zette dat jonge beestje ervoor in de plaats. Normaliter zou dat vechten betekenen maar in dit geval vond die oude doffer het prachtig. Hij accepteerde haar zondermeer en vervolgens kwamen ze vlot op eieren. Daaruit werd een grijze met een witte kop geboren. Mijn vrouw was direct weg van dat beestje. En hoewel ik niet meer van plan was om nog piepers bij mijn andere jongen te spenen, besloten we om dit duifje toch nog maar te houden. Ik schat dat dit bonte duifje ongeveer twee weken met de koppel rond vloog toen de jonge duivenvluchten begonnen. Van meet af aan is hij de mand in gegaan. Aanvankelijk had, het diertje moeite om thuis te komen, maar naarmate de tijd vorderde, ging het steeds beter. Op Orleans scoorde hij zelfs een prachtige kopprijs: 43e tegen 4.711 duiven!

Inmiddels is deze doffer, zoals gezegd, uitgegroeid tot de beste duif van het hok. In de sportklasse (allround) op de laatste Olympiade bracht hij het tot de vijfde plaats.

Daartoe presenteerde hij het volgende rijtje prijzen:

1993:
St.Ghislain      2.944d:   17e
Orleans          4.711d:    43e
1994:
Strombeek      4.619d:   43e
St.Ghislain      4.265d:    16e
Valenéiennes 3.947d:      4e
Orleans           2.542d:   11e
Bourges          6.319d:      1e
Orleans           5.540d:      3e
Chateauroux  5.009d:       8e
Etampes            672d:      3e


GLOBETROTTER

Steven van Breemen is een globetrotter. Hij houdt van reizen. En overal ter wereld heeft hij duivenliefhebbers bezocht en overal probeert hij iets te leren. Als afsluiter van ons gesprek vraag ik naar het grootste leermoment op die reizen. Eindelijk komt Steven met opgestoken zeil uit de veilige haven. Meneer Shedd. heeft toch gelijk. Een schip is niet gebouwd om in een veilige haven te liggen, het moet de woelige baren op.
Het meest markante wat Steven van Breemen op zijn reizen heeft geleerd heeft betrekking op het vervoer van duiven. Steven stelt zich hard op: 'De N.P.O. heeft een onderzoek laten doen en daarmee in mijn ogen een half miljoen gulden weggegooid. Een vergelijkend onderzoek met de manier van duiven vervoeren in Thailand had hetzelfde resultaat opgeleverd maar had zeker veel minder gekost. In Thailand worden vluchten gehouden bij een temperatuur van ongeveer 38 graden. Er wordt bijna nooit een vlucht afgelast. En als je die duiven van een afttand van 400 kilometer naar huis ziet komen, ze komen als kogels. Wat nu uit het N.P.O.-onderzoek blijkt maar wat in Thailand al jaren gemeengoed is, is dat tijdens het vervoer de duiven constant drinken moeten hebben en goed verlucht worden. Maar wat wij hier in Nederland kennelijk niet willen leren is dat we die beestjes voldoende ruimte geven in de mand. In Nederland hebben we het alleen maar over goedkoop, goedkoop, goedkoop. En dus proppen, proppen, proppen in die manden. In Thailand wordt hoofdzakelijk met jonge duiven gespeeld. Jonge dieren hebben gemakkelijk last van stress. Daar geven ze als remedie de duiven de ruimte in de mand, hier in Nederland stoppen we er liever 35 dan 30 in een mand. Ik krijg zelfs te horen dat mijn vereniging buiten het concours gehouden wordt als wij 29 in plaats van 30 duiven in een box plaatsen. Dan vraag ik mij af: Waar zijn we mee bezig? Moet het dan echt zover komen dat de dierenbescherming onze problemen gaat oplossen?

Piet Grasmaijer


Sitemap
Printvriendelijk
Mail sturen
RSS feed

Submenu

Uw naam

Paswoord

Remember me


Steven van Breemen