Zoals ik beloofd heb ga ik in het vliegseizoen de lezers van “Winning” mee laten kijken wat er in en rond mijn hok gebeurt. Buiten het seizoen besteed ik niet zo heel veel tijd aan mijn duiven en wordt het merendeel door mijn vrouw gedaan. Dan houd ik me meer met het plannen van het kweekgebeuren bezig en dat is dan wel weer onderwerp van gesprek in mijn reguliere artikels. Maar in het seizoen zodra het een uur langer licht is, kan ik wat meer aandacht aan mijn duiven besteden. En omdat het er dan op aan komt moet je er wat scherper op zijn kwestie observeren en motiveren. Ik ga proberen u wat mee te laten kijken wat ik zoal bedenk en doe met mijn vliegduiven. En schroom niet om een vraag te stellen over het hoe en het waarom. Wat voor mij een fluitje van een cent is dat voor u vaak helemaal niet. Of geef gewoon aan om eens over een bepaald onderwerp te schrijven. Wat voor mij “gesneden koek” is, kan voor u een groot probleem zijn. Van vragen is nog nooit iemand dommer geworden. En degene die nooit iets vraagt wordt ook nooit iets wijzer.
Voor mijn weduwnaars heb ik twee hokken tot mijn beschikking. Eentje van nog geen 2 meter breed en ongeveer 2,40 m diep. Daarop huizen 25 weduwnaars. Dat is wat ik mijn bovenhok noem, want het staat bovenop mijn schuurtje. De duiven zitten zo onder de boomse pannen en op dit simpele hokje werden in het verleden maar liefst 10 doffers als Nationale winnaar afgevlagd. Het andere hok is het zg. keukenhok, wat op het dak van mijn keuken staat. Dat is ongeveer 3 m breed en 2 m diep. Hierop wonen 35 weduwnaars.
Vroeger had ik een heel klein hokje (van 1,80 m in het vierkant) voor 12 doffers op de keuken staan. Die klopten het bovenhok wekelijks met overmacht. Toen het verrot bleek heb ik het vervangen door een ander hard houten hok. Dat was 1987. Zoals je zo vaak hoort is het ene hok het andere niet en was het van meet af aan zoeken geblazen naar de juiste oplossing. Toch werd er van dat hok altijd redelijk tot goed gepresteerd, want het bracht diverse asduiven voort in Afdelingsverband en zelfs een Olympiade duif. Toch kon het nooit echt tippen aan het bovenhok. Nooit vond ik er de verluchting optimaal en zaten de duiven er strak bij zoals ik het wilde. En als ik duiven kwijt was, dan was het altijd van dat hok.
De seizoenen dat er goed gepresteerd werd waren altijd erg standvastig qua weer. Dus weinig variaties in dag- en nacht temperatuur. Maar in het voorseizoen was het altijd huilen met de lamp uit. Van de 35 doffers soms vlot 10 kwijt en dan werd het op den duur beter. Dat moet dus niet en dan blijf je zoeken naar de oplossing.
Wat kan er dan soms zo anders zijn aan een hok? Wist ik het maar. Op aanraden van Willem de Bruijn had er ik jaren geleden een drietal kleine ventilatoren ingebouwd. Ingebouwd in een pan met dak doorvoer. Met de onderkant onder het plafond uit. Het was dus alleen het inbouwen en verder hoefde ik niet zo heel veel te veranderen. Het verbeterde wel wat. Vorig jaar tijdens de navluchten ging er eentje kapot of was het bijna want hij maakte een hels kabaal. Omdat ik geen electro techneut ben en omdat Jan mijn klussenman op vakantie was, heb ik het zaakje maar gewoon uit gezet.
De volgende dag beviel het klimaat op het hok me helemaal niet. Als noodsprong heb ik toen maar wat klosjes onder mijn plafonds (dat zijn losse platen; kun je nog eens wat rommelen nietwaar) gelegd zodat er een soort schoorsteeneffect ontstond. En zie het wonder was geschied. Dan ga je kijken en nadenken. Het keukenhok heeft een open nok (dat had het hok wat ervoor stond ook) en denk je dat daar toch de problemen op te herleiden zijn. Of misschien wel langs achter. Of… Want er kwam altijd wel wat koude lucht naar beneden stuiteren. Fout gedacht. Het hok staat hoog op en vangt veel wind. Aan de voorkant is het plafond misschien 15 cm breed. Zo gemaakt opdat de lucht niet meteen het hok in kon. Dat zat nu een klosje onder van een cm of 10 dat maakte dat het plankje schuin omhoog stond. Daarboven voelde je de lucht met een vaart naar binnen komen. Kennelijk ging het nu meteen het plafond op en over de openstaande verluchtingsstrook heen. En zonder het klosje eronder moet de koude naar beneden vallende wind daar vandaan gekomen zijn. Noooooooooit aan gedacht. Toch heb ik er deze week nog weer iets aan veranderd. Wat dat verklap ik nog niet. Dat moet het resultaat eerst maar eens uitwijzen. Als u nu naar buiten kijkt naar het weertype en u heeft een hok met een natuurlijke ventilatie, dan weet u hoe moeilijk het is om koude en vochtige lucht toch nog op te laten stijgen zonder verwarming. Het valt dan altijd naar beneden. Ik heb nu een soort vertrager aan de verluchtingsstrook toegevoegd. Het gevoel zegt me dat het opnieuw een verbetering is. Zaterdag weten we of het klopt. Of dat het een misrekening was. Als je alles van tevoren weet kom je met een dubbeltje de wereld rond en dan is er ook niets aan.
Als duiven echt top zijn dan zie je het aan het “komen” op de vluchtdag. De doffers van het bovenhok kwamen altijd aanvliegen alsof ze de valplank op wilden vreten. En hun collega’s van de overkant deden alles op hun gemak en zonder haast. Nog maar eens een rondje. Nog een keer misvallen. Nu is dat ineens anders. De duiven zijn na de simpele veranderingen veel levendiger geworden en kletsen zonder nadenken ineens op de klep. Bats! Je ziet dat er haast en motivatie achter steekt. En aan het motivatie aspect heb ik nog helemaal niets gedaan. We zijn net begonnen en dan speel je niet meteen al je troeven uit nietwaar? Het blijkt dus dat duiven die tip-top in orde zijn, zeer eenvoudig te motiveren zijn. Duivensport kan eenvoudig zijn….
Vorige week hadden we een africhtingsvlucht vanuit Hank en dat is voor mij bijna 60 km. Ik ga het niet hebben over de omstandigheden, die waren niet top. Maar de eerste duiven vielen op het keukenhok. Nu kun je van een eerste keer als de duiven net 3 dagen op weduwschap zitten niets zeggen. Maar toch…
Afgelopen zaterdag vlogen we Minderhout plm 100 km en de eerste 4 duiven waren van het keukenhok. En ik moet u zeggen dat het een heel prettig gevoel is om niet meer van 1 hok afhankelijk te zijn voor vroege duiven. Die eerste 4 duiven spelen in mijn club P.V. de Plassenjagers uit Kortenhoef de eerste 4 tegen ongeveer 400 duiven en pak ik er 7 in de eerste tien. De eerste moet tot op dit moment in de Kring in meters alleen een duif van Rene v.d. Klis voor laten gaan en dat is geen schande. Alweer heel wat jaren strijden we samen om de vitesse titel in de Kring Hilversum. En ik heb Rene enkele malen wat duifjes gegeven om uit te proberen en dan doet het deugd als hij goed pakt.
Mijn eerste is een donkergrijze jaarling gekweekt uit een dochter van mijn grijze Olympiade doffer. De moeder is een zus van de 1e Nat. Etampes. En twee grootouders zijn broer en zus. Dan komen we twee keer uit bij mijn stamdoffer “De Goede Jaarling” zelf ook een nationale overwinnaar. In de winter had ik al goed smoel op dat doffertje, zodat ik zijn ouders weer bij elkaar heb gezet voor dit jaar. De vader heb ik meegnomen van de Comb. Van Leeuwen & Van Grieken uit Aalsmeer. Die had daar werkelijk de pannen van het dak gevlogen en is nog van mijn oude 08 Janssen soort. Hans en Leo hebben daar nog veel ingeteeld materiaal van zitten en ieder jaar komt er wel weer iets bruikbaars van terug naar de oorsprong.
Deze week heb ik nog niets bijzonders aan de weduwnaars gedaan. Een geelkuurtje met uit Australie meegebracht Emtryl hebben ze gehad. Jammer genoeg is dat hier niet meer te verkrijgen. En in het Ronidazol product wat wel verkocht wordt door mijn duivendokter heb ik geen vertrouwen meer. Ik zie te weinig effect en ik heb het idee dat het steeds vaker gegeven moet worden om het geel de deur uit te houden. En dat vind ik maar raar. Het lijkt bijna op een soort verslaving. Het liefst zou ik zonder dit soort kuurtjes werken, maar dat is voor wat het geel betreft domweg onmogelijk. Maar op het kweekhok doe ik het al bijna twee jaar zonder. Kan dus wel. Maar om top te presteren zou ik zonder een geelkuur toch niet durven om het niet te doen.
Als het tonen van de duivinnen in mijn club aan de orde komt aan de discussietafel, kunnen mijn clubgenoten het vaak niet meer volgen. Ik vind dat een doffer moet weten waar hij voor vliegt. Dus draai ik de schotels op mijn gemak om, maak het hok rustig schoon zodat ik de doffers nog eens extra kan observeren en laat dan de duivinnen los uit de ren. En ga op mijn gemak een hapje eten. Ik heb me vroeger vreselijk druk gemaakt. Stuk voor stuk tonen. Opletten dat ze niet paren.
Nu doe ik het op mijn gemakje en het gaat net zo best. Geloof het. Of niet.
Succes komende zaterdag en tot volgende week. En heeft u vragen die van betrekking zijn op “In en rond uw eigen hok” dan neem ik ze graag hier voor u mee.