Vandaag maar eens een wat luchtig artikel. De boog kan niet altijd gespannen staan en de items die wetenschappelijk uitgediept kunnen worden liggen niet voor het opscheppen. Het vliegseizoen is nu achter de rug en we komen in een andere periode van het jaar terecht. In het najaar dienen de duiven de rui af te werken en de liefhebber houdt zich bezig met de selectie en in het verlengde daarvan met het al voorzichtig beginnen met het plannen van de toekomstige koppelingen.
Ik denk dat menig lezer zich zal afvragen hoe het selecteren en het plannen van de koppelingen bij mij op het hok verloopt, omdat ik door de omstandigheden gedwongen het vliegseizoen voortijdig heb beëindigd.
Als je geen uitkomsten hebt van je planningen van vorig jaar, dan is dat altijd uitermate moeilijk, maar het vormt tevens een grote uitdaging. En je moet ook een blik werpen richting toekomst en terug blikken op de duivensport historie. Die historie leert ons dat bestuurlijke veranderingen op eigen initiatief in een handomdraai worden uitgevoerd en om dat weer terug gedraaid of veranderd te krijgen heel erg moeilijk is. Dat feit maakt dat onze organisatie oerconservatief is en tegelijk heb je dan een van de hoofdoorzaken van de teloorgang in de duivensport bij de oren te pakken. Nee, vandaag ga ik het niet over duiven politiek hebben al lag dat misschien in de lijn der verwachtingen. Ik ga proberen uit te leggen hoe ik binnen dat verwachtingspatroon denk en handel.
De liefhebbers die in Afdeling 7 spelen hebben gemerkt dat hun bestuur nog meer richting centen besparen is gaan denken. En dat ze daar weer wat op hebben gevonden. De midfond vluchten worden op donderdag avond ingekorfd en uit oogpunt van kostenbesparing wordt er pas vrijdag in de vooravond richting losplaats gereden. Dat scheelt 1 dag truck, chauffeur en convoyeur. En de duiven zijn daarvan de dupe, want die kwamen bij iedereen die dat wilde zien allerbelabberdst naar huis. In mijn omgeving gingen er bij de betere spelers al stemmen op om zich bij de vitesse te beperken en de midfond te laten voor wat hij is. Ik kan me daar volledig bij aansluiten. Want ik verwacht van geen enkele vereniging opmerkingen en zal het afdelingsbestuur weer een ovationeel applaus ontvangen van de aanwezige verenigingsbestuurders tijdens de komende najaarsvergadering. Want zo gaat dat. Ze zouden eens op kunnen stappen. En wie gaat er dan achter de tafel zitten nietwaar??
Ik verwacht een verschuiving van de goede midfond spelers richting dagfond. Maar dat zal veren kosten, want het lossen van dagfond vluchten is vakwerk en onze hoofdconvoyeur verstaat zijn vak op dat gebied absoluut niet. Inkorven voor de dagfond betekent goed op het weer letten, want anders ben je je duiven kwijt. Zo simpel is dat. Organisatie technisch betekent deze wetenschap dat er een behoorlijke terugloop te verwachten zal zijn in de aantallen te vervoeren duiven.
Ik kan niet anders zeggen dat ik met jaloerse blik heb gekeken naar de wedvlucht organisatie van de ZLU. Prima vervoer. Prima verzorging. En prima lossingen. Houden zo mensen! Ik vind het uitermate jammer dat ik zover in de overvlucht zit, maar toch wil ik een poging wagen om voorzichtig enkele duiven daarop uit te testen. En dan denk ik op de eerste plaats aan vluchten zoals Bordeaux en Marseille. Zware dagfond dus. Ik wil daarvoor de duiven die ik van Hannes van der Merwe uit Zuid-Afrika heb als basis gebruiken. Hun spierkwaliteit is zo bijzonder dat ik denk dat ze die vluchten met gemak aan zullen kunnen. En ben ik bezig met duiven terug te krijgen van mijn oude grijze Tournier-soort uit Canada. Wat die daar hebben laten zien op vluchten rond de 1000 km is ongelooflijk. Van beide soorten ga ik een mix maken voor de ZLU vluchten. En pakt het goed uit, dan … Maar we gaan eerst maar eens voorzichtig kijken hoe het loopt.
Blijft er voor mij over vitesse en dagfond te verspelen bij goed weer. Daar zal ik een type duif voor moeten zien te ontwikkelen. Snel. Krachtig. Goed oriëntatie vermogen. Voor de dagfond heb ik perfect materiaal zitten. Voor het korte werk had ik het idee dat het wat beter kon. Al rondkijkend kwam ik in Wales uit bij Alun Maull, waar ik een zestal duiven van het oude Janssen-soort op de kop heb getikt. Heel rappe vitesse mannen die het zelfs presteren om op de dag van Pau thuis te komen. Duiven met mogelijkheden op alle gebied dus. Met deze duiven ben ik van plan om een aparte lijn op te zetten. Ze zijn enorm ingeteeld en ik verwacht dat ze zich daarom goed zullen laten kruisen. Ik ga er de Janssen’s van mezelf tegen zetten en nog enkele andere heel goede Janssen’s die ik heb gehaald voor bloedverversing.
Wat er over blijft zijn mijn eigen duiven. Die zijn in twee families onder te verdelen: de Van Breemen Janssen’s en de Van Breemen De Smet-Matthijs duiven. En ook de laatste familie heeft veel Janssen bloed door de aderen stromen, maar qua uiterlijk zijn ze verschillend. Een overeenkomst is er. Beide families zijn enorm ingeteeld. En als je wilt blijven presteren, dan is er maar een optie: zoeken naar passend kruisingsmateriaal. Ik denk dat ik de afgelopen jaren goed heb bijgehaald en daar goed uit heb gekweekt. Van die categorie heb ik bij mijn jongen en bij mijn vliegduiven materiaal gekozen om het kweekhok te komen versterken.
Zoals u gemerkt heeft heb ik een indeling in groepen gemaakt en daar ga ik de komende maanden mee stoeien. Wat op wat. En wat niet op dat. Enfin u kent dat wel. Maar onderschat dat werk niet. Als je goed plant kun je jaren vooruit. En goede postduiven zijn het plezier in de sport.
Ja, en dan hoe verder. Ook daar heb ik goed over nagedacht. Terug kijkend op het verloop van de wedvluchten sinds het invoeren van de plannen komend uit de nota “Vliegend naar 2000” heb ik steeds minder kwaliteitsmateriaal op de kweek kunnen zetten in vergelijking tot de jaren daarvoor. Niet goed gekweekt zult u zeggen. Nee. Teveel goede verspeeld die waardevol voor de kweek waren. En dan boer je achteruit of je wilt of niet. Een doordenkertje. Maar hoe ga je hiermee om? En hoe voorkom je dat?
Ton Bollebakker een van de beste fondspelers boven de grote rivieren kweekt maar een 70-tal jongen en houdt er daar ieder jaar rond de 65 van over. Hoe hij hem dat flikt?? Hij heeft twee stelregels: ik richt ze zelf af en ze komen in hun eerste levensjaar niet in een Afdeling 7 mand terecht. Simple and wishfull thinking dus. Als jaarling gaan ze alleen mee als het goed weer is. Een verder doen ze een grote vlucht van de ZLU. En op die manier heeft hij weinig verliezen en houdt een bruikbare ploeg overjarige duiven over. Ik voorspel dat vanwege het oerconservatieve duivenorganisatie management het spel met de jonge duiven een dramatische neergang in aantallen duiven zal kennen de komende jaren. Als ik naar mezelf kijk, dan vraag ik me af waar ik werkelijk mee bezig ben. Dik 200 jongen kweken. Zelf africhten, bijna niks verspelen. Met de afdeling meegeven en je houdt maar de helft over. Dat is eigenlijk van de gekke. En dat ga ik dus heel anders doen. Veel tijd en duiven overhouden. En meer plezier aan mijn sport beleven. Jammer dat je eigen organisatie je dat niet bieden kan of bieden wil. Dan blijft er maar een optie over: je aanpassen aan de omstandigheden. En dat ga ik dan ook doen.
Verder ga ik het spel met duivinnen op weduwschap meer aandacht geven. Van het uittesten van duivinnen op natoer vluchtjes van rond de kerk wordt je niet veel wijzer. En de ervaring heeft geleerd dat duivinnen veel beter afkomen bij slechter weer dan doffers. Twijfel ik tevoren aan de goede afloop van een vlucht vanwege weersomstandigheden, dan kan ik altijd nog een ploeg duivinnen inzetten. Duivinnen kunnen ook veel beter tegen een minder goed verblijf in de container dan hun eega’s. Oplettende melkers in mijn naaste omgeving merkten dan ook op en gaven aan nooit geen doffers meer in te zetten op vluchten met 2 nachten mand. Hun dofferafdelingen waren danig uitgedund terwijl de duivinnenkant nog vol zat. De ervaring leert eens te meer niet waar??
Het komend jaar pak ik er dus nog een sabattical bij. Het bevalt me prima en ik begin weer plezier in mijn duiven te krijgen. De basis is bij mij altijd de kweek en de selectie geweest en daar ben ik op het moment al weer behoorlijk intensief mee bezig. Veel toekomstige koppels zijn op papier alweer gevormd. De komende jaren zullen in het teken staan van plezier aan mijn hobby beleven. En geen ergernis. In stilte hoop ik dat er ergens ooit een paar oogluikjes open zullen gaan, maar ik vermoed dat het ijdele hoop is. IJdele hoop die met mij nog vele duivenliefhebbers in stilte zullen koesteren. Tot het omslagpunt bereikt is.
Als je om je heen kijkt dan worden er op dit moment vele omslagpunten bereikt. Kijk bijvoorbeeld eens naar de terugloop in de economie en het aanpakken op hoog niveau van de bouwfraude. Afdelingen zullen niet onbegrensd de vrachtprijzen kunnen blijven verhogen en achterkamerafspraken zullen niet langer getolereerd gaan worden. Maar dat gebeurt pas op een moment dat we zoveel leden hebben verloren, dat die overgebleven melkers met intellect zeggen: stop. Tot hier en niet verder. Dat moment komt en tot dan laat ik mede met die andere afwachtende duivenliefhebbers Gods water over Gods akker lopen. Let time change things.