Wat is het toch heerlijk je favorieten op te wachten met echt duivenweer. Toch was het vorige week een vreemde vlucht die beïnvloed werd door overtrekkende duiven. De friese duiven trokken weer voor het eerst over onze contreien. De echte kopduiven trokken hoog en hard over en naar mate de tijd verstreek gingen de koppels steeds lager en langzamer vliegen. Vast en zeker nestduiven die opgeleerd werden voor de grote fond. Totdat op een gegeven moment er slierten zwalkende duiven van hot naar her vlogen. Ik had medelijden met ze, want je kon zien dat ze het moeilijk hadden. Deze duiven waren gegarandeerd stuk voor stuk vorige week te laat binnengekomen en nog lang niet op krachten gekomen. De vermoeienissen waren ook nog lang niet uit hun geest verdwenen, want ze hadden de grootste moeite de ideale lijn te vinden en vast te houden. Deze laatste groep duiven verstoorde nu juist het verloop van onze wedvlucht. De gemotiveerde kopduiven zaten keihoog en de rest liet zich verleiden door zich tussen de vreemde friese dwarrelaars in te bewegen. Pasten zich aan hun tempo aan en dat was er de oorzaak van dat een vluchtje dat normaal 8 minuten openstaat, nu een konkoursduur van 20 minuten kende. De moraal van dit korte verhaal is dat we goed moeten oppassen wanneer we duiven die van een rampvlucht tot op de bodem van hun kunnen zijn gegaan weer opnieuw inkorven. Ook ik maakte een fout door op het laatste moment toch nog 2 duiven aan de inkorflijst toe te voegen. Ik dacht dat de laatste paar warme dagen voor een goede opknapbeurt hadden gezorgd. Helaas was dat niet zo, want één van de twee zag ik niet terug en de andere arriveerde pas de volgende ochtend. Het gaat erom duiven die al hun reserves hebben verbruikt om van een rampvlucht huiswaarts te keren weer heel voorzichtig terug in de koers te krijgen. Elke fout hierin wordt meestal meedogenloos afgestraft. Zelf had ik 12 laatkomers achter gehouden, waarvan de helft echte crackduiven waren. Ik hoop dat ik de meesten weer op de rit kan krijgen, maar je moet er verduiveld voorzichtig mee zijn. Je moet ze uiterst nauwkeurig gadeslaan. Het belangrijkste is letten op de kleur van de ogen als ze pas teruggekomen zijn en dat die kleur ook de normale volle kleur blijft. Verder is van belang de staat van de spieren: hebben ze hier ook een deel of een groot deel van verbruikt om thuis te komen. Als dat zo is dan heb je een grote kans dat je zo'n duif nooit meer aan de top klasseert. Zelf zou ik zo'n duif nooit meer spelen. U begrijpt al dat het belangrijkste is om zo snel mogelijk te proberen er weer gewicht aan te krijgen. In het begin doe je dat het best met wat licht verteerbaar voer zoals snoepzaad en vervolgens laat je ze meekiezen met de mengeling die de vliegploeg voorgeschoteld krijgt. De eerste paar dagen dat zo'n doffer thuis is, wil die vaak toch het hok niet uit. Toch moet hij na een dag of twee weer mee omhoog met de rest, want het lichaam moet er opnieuw aan wennen om de opgedane reserves om te zetten in energie. Dat wekt de eetlust weer op en zo kan er gebouwd worden aan extra gewicht en reserves. Na die eerste min of meer gedwongen trainingen geeft u ze het best een extraatje zoals een stuk of wat pinda's. Na een dag of drie vliegen ze weer normaal met de koppel mee, maar als u goed oplet dan ziet u dat ze hun vleugelslag niet diep genoeg doorhalen en aldus remmend werken op de rest. Na een rampvlucht heb je tegen het einde van de week eigenlijk een zootje ongeregeld rond je hok vliegen, maar dat is na thuiskomst van de doffers die opnieuw werden ingezet weer glad gestreken. Als ze alleen thuis zijn moet u die achterblijvers zoveel mogelijk moraal proberen toe te dienen. Allereerst blijven ze de nacht van vrijdag op zaterdag lekker met hun duivin los op het hok. De andere morgen vroeg krijgen ze een poos open hok en mogen ze lekker hun duivin op het dak treden en achterna zitten. Dat zijn de dingen die ze het liefst doen en zo krijg je het vuur er weer terug een beetje in. Als de vlucht afgelopen is en de duivinnen weer richting ren zijn gegaan, wordt de tank gelijk weer goed gevuld en de zondagmorgen krijgen ze nog flink wat snoep na. Dan staat er het eerste deel van de week overvloedig gerst op het menu en is het zaak om de laatkomers goed in de gaten te houden. Gaan ze tot het laatst met de grote groep mee in de rondte. Neem ze elke dag even in de hand en dan moeten ze in vergelijking met de vorige keer geen gewicht hebben ingeleverd. En u moet letten op de uitwerpselen: dat moet qua hoeveelheid niet meer zijn dan dat van de rest en er moet niet teveel nat tussen liggen. Als het gewicht steeds hetzelfde blijft, de duif traint goed en de mest is okay, dan heeft u een goede kans dat het allemaal wel weer in orde komt. Zodra u de ploeg weer op gaat voeren naar de volgende wedvlucht, dan moet de spelvreugde bij de laatkomers terugkomen: spelen in de lucht, koeren naar anderen op het dak en met de rest mee afketsen. U begrijpt dat u om alles goed te kunnen beoordelen u uw duiven individueel allemaal goed moet kennen. Zeker na een rampvlucht. Als u zo'n doffer te snel weer in de strijd werpt, dan kunt u onherstelbaar kwaad aanrichten. Goed opletten is dus de boodschap en het komt op trainersinzicht aan. Als het een waardevolle doffer betreft en ik twijfelde aan zijn fysieke gesteldheid, dan zou ik hem met de andere twijfelaars eerst een 25 km van huis oplaten en goed opletten hoe ze individueel thuiskomen. Waar het in dit geval om gaat, is om de moraal weer op zulke duiven te krijgen. En ze te laten geloven dat ze weer een wedstrijd aankunnen!
Adeno-coli III
In beide groepen waren er een paar kolommen die opmerkelijke verschillen en overeenkomsten vertoonden. En ergens moest ook een relatie verscholen liggen, want als ik vertegenwoordigers(zonder adeno-coli problemen) uit beide groepen met elkaar koppelde kwamen daar een deel jongen uit voort, met dus een relatief hoge kans op het krijgen van adeno-coli, maar die daar in de praktijk heel weinig last van kregen. Het probleem ontstond telkens zodra ik duiven uit de probleemgroep onder elkaar koppelde. Ik stel niet dat duiven uit de niet-probleemgroep nooit adeno-coli verschijnselen kregen, maar dat het opmerkelijk was dat het daar steeds enkele duiven betrof. Er was dus een stap voorwaarts gemaakt. Vandaag de dag heb ik geen overnachtfondduiven meer. Toen wel en het was frappant dat die duiven er bijna nooit last van hadden, in grote tegenstelling met de vitesse/midfondduiven die ik toen had. In bepaalde verschillen tussen beide groepen lag de sleutel tot het oplossen van het probleem verborgen. Overnacht-fondduiven hebben een aangeboren aanleg tot een hoge natuurlijke vitaliteit. Anders komen ze nooit meer thuis of te laat thuis en dan selekteert de baas ze uit. Duiven met één nacht mand komen bijna altijd thuis en de baas doet er van alles aan om ze harder te laten vliegen. Die duiven hebben hun aangeboren natuurlijke vitaliteit door het geven van allerlei medicamenten en aangeprezen middeltjes allang verloren. De selektie is steeds gedaan op de beste duiven. Die het hardste vlogen. En niet op die gemakkelijk op een natuurlijke manier gezond te houden waren. Het was me al snel duidelijk dat ik moest leren te selekteren op duiven die wel over die eigenschappen beschikten en dat ik moest proberen dat in mijn duiven vast te leggen. Een kwestie van kijken en vergelijken en het resultaat vertalen in zicht en gevoel. Dat was de ene kant van de medaille die opgelost moest worden.
De andere kant van de medaille was de mate van samenwerking te vinden tussen twee kenmerken(het waren duidelijk geen eigenschappen maar wel kenmerken die er nauw mee in verband stonden) die dus voor het in stand houden van een uitstekende natuurlijke vitaliteit duidelijk niet zonder elkaar konden. De oplossing "liep" rond in mijn eigen hok, maar het zou twee jaar duren voordat ik eroverheen struikelde. Goede kweekkoppels worden beroemd omdat ze veel jongen produceren, die opmerkelijk presteren. Dat betekent dat jongen van zulke duiven vanuit de koppeling van hun ouders al een behoorlijk hoog portie natuurlijke vitaliteit meegekregen moeten hebben. Toen ik op een gegeven moment een aantal foto's naast elkaar had gelegd, die ik bij mezelf en her en der op de aardkloot van extra kweekkoppels had gemaakt, kwestie van ze te kunnen bestuderen, zag ik het. Vanaf die tijd ben ik mijn kweekkoppels zo gaan samenstellen als het overgrote deel van de extra kweekkoppels van de foto's samengesteld waren. Uitzonderingen zijn en blijven altijd voorkomen. Waar het om gaat is de uitzonderingen apart te leggen en niet mee te laten wegen in de konklusievorming. Dan pas kun je resultaat boeken. En het resultaat in dit geval was opmerkelijk! Duiven van "dezelfde" origine konden meer aan dan voorheen. Waren gemakkelijker gezond te houden. Het adeno-coli gebeuren was goed onder controle. En gebruik makend van de techniek van het samenstellen van kweekkoppels in de juiste hoedanigheid liet me toe meer toppers te kweken dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.
Kant twee van de medaille.
Hier ter plekke een zo maar rechte weg aangeven in de richting waar elke lezer nu hevig in geïnteresseerd is zou niet echt op zijn plaats zijn. Ik heb voor u met wat hints de richting naar die weg aangegeven. Die met een beetje zelfstudie en zelfwerkzaamheid voor u in de toekomst geplaveid klaar ligt. Twee kanten van de medaille kunt u dan mogelijk samenvoegen tot een bijzondere munt waarvan de konkurrentie u op de wedvluchten steeds meer wisselgeld terug geeft dan voorheen. Op de rand van de nederlandse gulden staat: God zij met ons. En op die van de "duivengulden": En nog wat. Pas op met dat nog wat, want het zal u duidelijk zijn dat door de evolutie in de duivensport we zeer gemakkelijk afschuiven naar en over de rand van de afgrond als we niet goed oppassen!
Ent nu uw jongen
Nu is het tijd om uw jonge duiven te enten tegen paramixo. Als het goed is vliegen bij iedereen de jonge duiven nu volop rond het hok en zijn ze de kinderziektes ontgroeid. Als dat zo is dan doet u er goed aan uw jonge duiven in deze tijd te laten enten tegen paramixo. Ze hebben dan nog een maand de tijd om een eventuele ent-reaktie te verwerken, voordat u ze begint op te leren. Ik heb ze een kombinatie enting laten toedienen. Een cocktail van paramixo en pokken. Vorig jaar was dat nieuw en het is me goed bevallen. Geen entreakties en geen ziektegevallen tijdens het vluchtseizoen. De volgende dag heb ik ze gewoon uitgelaten en stonden ze alweer een uur in de lucht. Als ze goed gezond zijn hoeft u geen problemen tegen te komen. Dus nu is het ent-tijd voor uw jongen. En kijk niet op een dubbeltje meer of minder en laat ze ook tegen de pokken behandelen. Dan bent u zeker van probleemloos spel met uw jongen.
Tijd voor een kuur
We hebben er nu ongeveer een week of 5, 6 spel op zitten en als het goed is heeft u uw weduwnaars voor het seizoen, dat wil zeggen eind maart gekuurd tegen het geel. Zo langzamerhand moet u er aan gaan denken deze kuur te herhalen. Als u heel het seizoen uw duiven wekelijks blijft inzetten, dan zou ik de kuur in het water doen bij thuiskomst op zaterdag en daar maandagmiddag weer mee stoppen. Alles bijelkaar drie dagen. Indien u kuurt met een geelkuur op emtrylbasis vergeet dan niet wat vitamines en glucose na te geven omdat ze daar wat licht van worden. Indien u uw duiven een week thuishoudt, dan kunt u ze wat langer kuren. En denk eraan als uw duiven minder gaan presteren dikke kans dat een lichte geelbesmetting de oorzaak is. Ruik eens een duif met geel in de keel aan zijn bek en u herkent het later steeds gemakkelijk bij uw duiven.
Een waaivlucht
De waarschuwing van Willem dat de duiven onwaarschijnlijke snelheden zouden halen werd bewaarheid. Ik was koud boven aan het letten of er kwamen er twee uit de wolken naar beneden vallen. Het was weer "De Kleinen" die zijn grote vorm toonde en de sprint won door ineens binnen te schuiven. Hij had een jaarling in zijn kielzog, die waarschijnlijk zo schrok van de duik die zijn voorganger maakte dat hij enkele minuten verbruikte om te kunnen landen. En dan volgen ze elkaar in snel tempo op. Wat me in het bijzonder pleziert is dat de gok die ik nam door de meeste achterblijvers van twee weken geleden in te zetten goed uitpakte. Eigenlijk tot mijn grote verbazing klok ik ze bijna allemaal in de prijzen. Die hebben in ieder geval het vertrouwen in zichzelf hervonden. Van de 32 inzetten heb ik er plm. 20 in de uitslag en "De Kleinen" zit op 3 min. van de kop af. Veel? Ik ben er kontent mee want ik heb nog nooit fameus gepakt op een waaivlucht. In ieder geval niet van kortbij. Toch is het een komische vlucht die veel te lang openstaat. Jan bij mij uit de klub maakt een beste kans op de koppositie met een duivin die voor het eerst mee was. Wie het weet mag het nu zeggen......