Op mijn vorige artikel kwamen geen reacties binnen. Ik had dat eerlijk gezegd ook niet verwacht. Want zodra je duivenliefhebbers met hun neus op de feiten drukt en ze confronteert met een of andere waarheid en die afzet tegen de realiteit, dan geeft men bijna nooit thuis. Dan wordt er in de wandelgangen schande en stilletjes vanachter de hand kwaad over gesproken.
Artikelen en boeken dragen copyright. In de duivensport is daar geen respect voor. In vreemde talen uitbrengen zonder vragen? No problem. U stuurt maar een advocaat langs. Wetenschap lenen? Ook geen probleem. We doen net alsof we het zelf hebben uitgevonden. Citeren waar we het vandaan hebben? Nooit iets van meegekregen.
In de duivensport hebben we het altijd over oneerlijke verkopers. We vragen het ook vaak aan die het weten kan; ken je die of die en is het vertrouwd er duiven te kopen? Maar nu eens andersom; laten we weten wanneer we wel goed zijn geholpen?? Neuhh, niet zo snel toch?? Als je eenmaal goede duiven hebt dan is de eerste gedachte hoe er vet veel geld voor te maken. En dat doe je door er stambomen aan te hangen van duiven die op dat moment het beste in de markt liggen. Naast oneerlijke verkopers zijn er dus ook oneerlijke kopers. Niet dat er heel veel stamboomfraude voorkomt, maar het gros van de melkers houdt zijn kaken wel stijf op elkaar als hij ergens goed bediend is. Stel je voor dat andere clubleden er ook heen gaan en net zo goed bediend worden. Of beter.. Liever sturen we ze niet of nog liever verkeerd…
Het gaat niet goed met de duivensport. Ledenaantallen lopen hard achteruit en hetzelfde geldt voor de lezers van duivenkranten. Ook met de economie gaat het niet geweldig en dat heeft zijn weerschijn op de sport. Naast dat er beknibbeld wordt op duiven gebeurt dat op de duivenkranten en dat heeft zijn invloed op de geboden inhoudelijke kwaliteit. En dan is het een kwestie van overleven en de wet van het oerwoud. Zaken waar de sport het niet van hebben moet. Want mocht het zo zijn dat er nog maar een krant over blijft dan laat het zich gebodene zich rap raden. En dan is er aan het eind van het oerwoud het ravijn…
Allemaal zaken die soms in rap tempo op je afkomen als redacteur, schrijver en duivenliefhebber. Zo was ik zaterdag op een verkoop van fondduiven van enorm goed presterende liefhebbers. En dan zijn er een boel goede liefhebbers aanwezig om te kijken, te voelen en ook om af te kijken. Dat zie je en dat merk je.
Je bent bijna verplicht om alles in een rap tempo te doen. Het beoordelen van een duif moet razendsnel en vingervlug gebeuren. Zo snel dat de kijkers denken en ook zeggen: ‘die is gek’. En: ‘dat kan niet’.
Helaas voor de afkijkers kan het wel. De promotie van duiven wordt vaak wel heel erg goed gedaan. Pedigrees erbij. Prestaties ook als ze behaald zijn. Verder foto’s. Die kunnen al heel veel op voorhand vertellen. Maar dan moet de maker er wel de nodige tijd aan hebben besteed om de duif zo natuurlijk mogelijk te portretteren. Tijd kost geld en dan heb je mensen die daar weer iets op hebben gevonden. Werken voor een schijntje en dat kun je op de foto’s duidelijk zien. Kromme poten worden afgeknipt en er weer recht onder geplakt. Staarten die van schrik stijf op de grond staan ook. Knip eraf en plak er weer recht op. Hetzelfde met in elkaar gedrukte nekken. Daar hebben we photoshop voor; rek en trek. Het resultaat is een foto die er absoluut niet uit ziet. Maar zelfs met veel kijken en vergelijken kun je er toch nog iets mee. Jammer vind ik het wel dat de kwaliteit van de foto’s zo enorm terug loopt. Een portret van een duif, mits goed gedaan, is een soort kunstwerk. Daar kan ik echt intens van genieten.
Uitzonderlijke duiven hebben vaak sprekende gezichten. Voor mij is de gezichtsuitdrukking van een duif heel belangrijk. Het is een van die cruciale eigenschappen die slecht goed vererft. Een hok vol slimme duiven heb je niet zo snel. Een hok vol domme wel. Op een verkoop begin ik dus altijd met het bekijken van de laatste koop en wurm me vervolgens tussen de kijkers door naar voren naar de eerste koop. Dan staan bij mij de favorieten al eigenlijk vast.
Je moet al gebruik maken van de eerste de beste informatie die je van de duif krijgt als je hem vastpakt. De eerste greep geeft al een reactie weer. Dat is belangrijk als je de vertaling naar het eigen gevoel goed maakt.
Dan moet je oefenen in het kijken naar duiven. Dat doe je al als je de vorige koop nog steeds vast hebt. Want voelen is voelen en kijken is kijken. En twee dingen tegelijk doen kan best. Op die manier ga soms razendsnel door de aangeboden duiven heen. De afkijkers in vertwijfeling achter latend.
Ik realiseer me best dat ik zelf ook afgekeken heb. Niemand heeft die dingen bij zijn geboorte mee gekregen. Iedereen heeft wel de gave van leren mee gekregen. Van iemand anders die bereid was/is om zijn kennis te delen op de een of andere manier. En daar hoort erkentelijkheid bij. Bij de leraar schept dat vreugde om de leerling nog meer te leren. Dat stimuleert. Andersom niet. U begrijpt het.
Ik was zaterdag naar de verkoop gegaan voor zegge en schrijve één duif. Tevoren had ik heel veel tijd gestoken in het bekijken van de foto’s en het opzoeken van de familie foto’s en het onderling vergelijken ervan. Duidelijk was het me dat de duif een van de beteren uit die familie was van de laatste tijd. Op zicht. Informeren leerde dat bewuste duif een heel laat jong was waaruit bijna niet gekweekt was voor de eigen vliegstal behalve dat alle jongen op bonnen waren weggegaan. Bewijzen waren er dus niet van en daarom ging bij het teveel aan duiven hij er ook maar uit.
De doffer beviel me in alle opzichten zeer goed. Behalve dat zijn vleugeloppervlak wat groter uitviel dan dat ik gewend was. Dit had zijn invloed op het kort-op-gebonden in de schouder wat ik zo graag zie. Dit was ietwat losjes. Waarschijnlijk zat hem dit in het soort. Op het moment ben ik op zoek naar Barcelona duiven en liefst naar duiven die nog verder zouden kunnen. Op het moment zijn het de duiven van de Gebrs. Brügemann uit Assendelft die hier het best op uit de voeten kunnen. Maar dan ga ik mensen over slaan zoals de verkopers de Combinatie Van Kooten en Van Bemmel uit Lunteren die besloten tot aankoop bij Aat en Pé Laan en deze laatsten die de ouders aankochten in Assendelft. Maar dan sla ik de eigenlijke makers van het Brügemann soort over en dat waren de broer Hein en Huib Oostenrijk uit Heiningen wiens duiven erom bekend stonden enorm te presteren bij ver en zwaar. Kijk zo geef je iedereen eer van zijn werk. Hopelijk sla ik niemand over. Mensen praten zo gauw over een soort. Maar een soort ontstaat door beslissingen zoals gericht aankopen, selekteren en koppelen. Dat zijn individuele beslissingen en die laten een soort bestaan of ondergaan. Want zo is het toch uiteindelijk? Ik zie u knikken. Mooi, want ik houd ervan daar eerlijk in te zijn.
Wat ik nog moet leren is om de juiste indruk van de grootte van een duif in de hand te krijgen. Ik had echt het idee een goed gevormde duif te hebben bemachtigd. Toen ik de doffer in het hok zette tussen de andere doffers zag ik meteen dat het eigenlijk maar een doffertje was. Ik dacht meteen aan de geschreven woorden van de jongste NPO gouden spelddrager (goed gedaan V!; het hoeven niet altijd bestuurders te zijn) Piet de Weerd: fijn gebouwd met lucifer dunne pootjes. Zo zag hij ze dus kennelijk graag. En zo zie je maar weer dat er altijd nog wat te leren over blijft….