Als factoren om je heen veranderen, waar je absoluut geen fluit aan kunt doen, dan is de postduivensport als organisatie de moeilijkste om daarop in te spelen. Niet voor niets komt er een vraag voor in een bekend bordspel waar de vraag wordt gesteld wat de meest conservatieve organisatie in Nederland is.. U raadt het vast nog wel eens..
In deze legt het Ministerie van LNV de bal ter zelfregulatie neer bij de eigen sport organisatie….
Als ik 10 jaar terug kijk en zie wat er van de projecten terecht is gekomen die ik op welzijnsgebied voor de duif en de sport heb opgestart, dan is de conclusie nu dat ik 10 jaar van mijn leven door het putje heb gespoeld.

Vorige week vrijdag was mijn planning om met de hele boerderij naar Morlincourt (330 km) te gaan. Maar vrijdagmiddag wisten we niet waar we het zoeken moesten van de warmte, want het was omtrent 35 C in de schaduw bij ons op de achterplaats. Gelukkig dat we een pc in de kelder hebben staan zodat het toch nog enigszins koel was om wat voor u te doen op de vrije vrijdag.

Met spanning kijk je dan naar het scherm. Geen enkele afdeling die het duivenwelzijn hoog in het vaandel heeft en het aandurft om het reglement te hanteren zoals het moet. Dat kunnen we dus wel in de prullenbak deponeren. Geen minder duiven in de mand. Geen inkorting van de afstand. Ook de NPO gaf geen bruikbare voorzet af door een advies uit te brengen.
Door het verleden wijs geworden werden op het allerlaatste moment wel bijna alle vluchten met de jonge duiven afgelast. Het zal in de toekomst neerkomen niet op zelfregulatie van de organisatie maar op zelfregulatie van de liefhebber zelf. Deze conclusie zal een nog grotere teloorgang van de duivensport betekenen. Zij die de postduif werkelijk in het hart dragen trekken meer en meer hun eigen plan. Houden hun duiven thuis, met als gevolg een steeds leger postduivenlokaal.

Vrijdagavond hebben we de fiets gepakt, want u begrijpt iemand die iets voor zijn hobby voelt, weet hoe het werkt, die kan niet anders doen dan zijn duiven thuis houden. Onze fietstocht voerde, of u het geloven wilt of niet, toevallig langs de Wakkerendijk in Eemnes alwaar we halverwege de duivenauto tegen kwamen. Juist gestart richting Morlincourt. Met alleen één chauffeur erin en géén convoyeur. Ik merkte het op en het antwoord van mijn vrouw vindt u staan boven dit artikel.

Op zich een vreemde titel vindt u niet? Het geeft namelijk aan dat het ooit beter was. En dan het niet beter geworden is, maar eerder slechter. En dat is toch wel een vreemde constatering in een tijd waarin de dingen normaal verbeteren en niet verslechteren. Mijn vrouw bedoelde dat er vroeger altijd een convoyeur mee ging. Eentje die door vuur en vlam ging voor zijn beesten. Afgedankt door het afdelingsbestuur die door de bezuinigingsactie maar weer eens geld verdiende op de vervoersbegroting. Voor die dingen klapt elke duivenmelker op de vergadering die niet verder kijkt dan zijn neus lang is. En de wagen die voorbij zoefde was ooit het boegbeeld van de vernieuwing op duiven welzijnsgebied. Nu? Alle knowhow hoe met de apparatuur gewerkt moet worden is er niet meer. De chauffeur vervoert alleen maar zijn vrachtje naar Morlincourt, levert het af en gaat terug naar huis. Zover en zo diep zijn we gezonken. Gelukkig niet overal…

Als je dat eigenlijk in een flits beseft als die wagen langs je heen rijdt en ook nog eens bevestigd krijgt door een rake opmerking van je vrouw dan geeft dat ernstig te denken. U mag er overheen lezen zoveel u wilt. Ik trek mijn eigen plan in de sport zoals ik al jarenlang heb gedaan. Maar het besef dat je in 10 jaar tijd alleen maar achteruitgang hebt bereikt komt hard aan. Wat heb je immers aan regels als niemand de moeite neemt om ze te lezen?

Een vriend zei me: ‘Prijs ze het graf in’. Maar zoals u gemerkt hebt interesseert het me om eerlijk de waarheid te zeggen geen fluit wat de organisatie nog doet of niet doet. Het komt nu op de individuele liefhebber zelf aan en die trekt zijn eigen plan. Het behoeft geen nadruk dat de wat geschoolde liefhebber denkt: ‘het is mooi geweest’. De vriend zei me dat niet zo. Hij zei: ‘Ik heb een motor gekocht. Pracht hobby’. En die vriend heeft zijn sporen in de sport ruimschoots verdiend. Veel meer nog dan ik. Voor achteruitgang is immers geen waardering… Kloink! We hebben geen kwartjes meer tegenwoordig. Maar het viel wel. Kloink!! Nog eens…

De vriend zei me ook: ‘Ik zal altijd duiven hebben. Als hobby. Niet meer zo als sport. Zo kan het namelijk ook’. En hij heeft groot gelijk. Ik ben vandaag achter mijn bureau mijn hokken opnieuw aan het indelen geweest om de mogelijkheden voor de toekomst te bekijken.

Bij een hobby horen minder duiven en die weg was ik al opgegaan. Ik besteed de laatste tijd meer tijd dan normaal aan het observeren van mijn kweekduiven. Als je in de rustperiode duiven in de hand neemt dan mankeert er maar zelden iets aan. Alleen tijdens de kweekperiode staan ze onder stress. Jongen voeren, nestjagen, eieren leggen. Het lijkt heel gewoon en normaal. Maar dan mag er niets aan mankeren. Ik let op de kleine dingen. En vooral op wat ze voor kwaliteit brengen kwestie hun jongen. Valt dat tegen, dan is er geen pardon. Een sterke natuurlijke vitaliteit is de basis van alles in de duivensport. Mankeert het hieraan bij de ouders dan zal het bij de jongen ook zo zijn. Soms lijkt het aan de buitenkant allemaal mooi en prachtig. Maar bij de eerste gezondheidsproblemen zijn ze het eerst aan de beurt. Daarom heeft het geen zin om met kweekduiven door te werken die een onvoldoende scoren op dit gebied. Er kan een stervlieger uit voortkomen. Maar in bijna alle gevallen is het er eentje waar niet mee te lukken valt in de kweek. En dat is het belangrijkste waarop gelet moet worden. Anders wordt er kwalitatief achteruit geboerd.

Gisterenavond heb ik de vliegduiven bekeken. De 23 late jongen uitgezonderd omdat ik met hen wat meer geduld ga hebben. Ze komen zeer goed naar huis hetgeen aangeeft dat het niet hebben gehad van een ernstige ziekte wel degelijk verschil uitmaakt. Telkens zijn ze in een mum van tijd thuis, terwijl de rest er gemiddeld en naar verhouding veel langer over doet. Dat zegt iets over wat er zich vorig jaar heeft afgespeeld. Maar hoe verder?

De conditie van de duiven vond ik zeer goed. Ze trainen goed en ze staan er ook goed op. De meesten hebben hun onderkomen in het oude jonge duivenhok waar in het verleden zo hard op gevlogen is. Eerder stonden ze me absoluut niet aan. Veel te ruig in de nek en in de veren. Ik dacht dat dit zijn oorzaak vond in de problemen van vorig jaar. Het betere weer heeft hierin nogal wat verandering gebracht. Op zich geen slecht gegeven als je naar de fond toe wilt, maar je moet hier wel rekening mee houden als je de duiven beoordeelt en gade slaat. Misschien dat ik me toch nog eens gedachten moet maken over enkele aanpassingen aan het hok voor die tijd van het jaar als het wat minder is qua weer. Duiven die minder in conditie zijn worden gemakkelijker verspeeld en dat kan niet de bedoeling zijn.

Hoe verder… Ik heb alle duiven uitgebreid en nauwkeurig bekeken. Dat is ook nodig want in het beoordelen van de spieren mag je geen fouten maken. De spierenkwaliteit is de basis van het kunnen afleggen van veel kilometers of niet. Andere kwaliteiten verminderen het aankunnen van die afstand. Dat zijn eigenschappen zoals: teveel mordant, teveel gewicht, te groot en wat die minder van belang zijn. Met behulp van een knijpringetje heb ik beide groepen onderscheidenlijk gemaakt. Waarom?

Eind deze week wordt het weer aanmerkelijk koeler en ook de windrichting is gunstiger. Ik ben dus serieus van plan om duiven in te korven. De neststand is broeden van 14-17 dagen. Mooi dus. De late jongen en de duiven waarin ik weinig fond in zie gaan richting Pont St. Maxence. De rest gaat naar Perigeux. Een korte overnachtvlucht met een niet zo grote lossing. Dan gaan we weten wat voor vlees we in de kuip hebben. En wat voor schade de ziekte vorig jaar in werkelijkheid heeft aangericht. Vroeg of laat zal ik er toch achter moeten komen. Met duiven die vernield zijn of gewoon niet goed genoeg zijn kun je niet verder. Afwachten dus.

Ik denk dat ik de duiven goed heb voorbereid. Ze zijn nu een keer of 15 weg geweest en bijna iedere keer waren ze eerder thuis dan ik. Ze zijn 6x in België gelost waarvan de verste afstand 220 km was waar ze met een pittige noordooster 2 uur en 3 kwartier over deden. Ik vond dat heel rap. En opnieuw waren ze eerder thuis dan ik. Van de laatjes waren er 21 thuis van de 23 binnen 20 minuten van de eerste. Ik denk dus dat ze er goed op staan en dat ze klaar zijn om de grote stap te maken. Het zal veren kosten, maar ik wil absoluut naar minder duiven en de praktijk moet nu maar uitwijzen welke makkers dat gaan zijn.

De jonge duiven doen het goed. Ze zijn dartel en gezond. Hier en daar zijn er dipjes in de gezondheid als ze van de klimhortensia snoepen, maar ik heb het idee dat de wat oudere bladeren minder schade aanrichten dan pas ontluikende. En aangezien ik geen vroege jongen meer heb is dat gunstig. De eerste keer dat ik voer in het hok vond dacht ik gelijk aan coli en ging er meteen wat door het water uit voorzorg. Aangezien ik geen slechte mest aantrof deed ik de keer erop niets en er gebeurde verder ook niets. Net zoals de late jongen vorig jaar krijgen de jongen sap van een bepaald soort bessen over het voer. Ik zie daar veel goeds in.

De tweede ronde is voor het gemak voorzien van een knijpringetje ter herkenning. Zodat ze niet per ongeluk meegepakt worden als ze worden ingekorfd om af te richten. Nog enkele dagen en dan is het juli. De jongen die dan nog worden bijgezet krijgen, u raadt het al, twee knijpringetjes om. Zo heb ik 3 clubjes jongen die ik eenvoudig apart van elkaar kan opleren. Ik ga dat wel doen, alhoewel de laten van vorig jaar hebben bewezen dat dit niet absoluut noodzakelijk is. Korf je ze in dan heb je ook iedere keer een eikmoment hoe ze in de hand zijn. Momenten waarop je kunt selecteren. Wat ik ook ga doen. Het zal ertoe bijdragen dat het aantal regelmatig mindert.

U heeft gemerkt dat het over Gods water en Gods akker laten lopen me dit jaar met de duiven tegen heeft gestaan. Ik bedoel op nest spelen hetgeen ik ervaar als systeemloos. Ik ben altijd een systeemspeler geweest. Met ouden. Jongen. Met duivinnen op de natoer. En dat was altijd het hele hok op één vlucht spelen. Met nestduiven gaat dat niet en ik moet daar een andere opzet voor gaan maken. Twee afdelingen waar elk oud met jaarling gekoppeld gaat worden. En waar de ouden worden gespeeld en de jaarlingen thuis blijven. Op africhtingen na. De jaarlingen worden dan op de natoer opgeleerd. Dat is wat ik een beetje in mijn hoofd heb, maar ik ga hier nog eens goed over nadenken. Probleem is dat ik klein behuisd ben en met meerdere systemen heb je meer afdelingen nodig en die heb ik helaas niet.

Aan één ding twijfel ik nog. Ik wil graag toch met één hok een systeem gaan doen. Ik bedoel hiermee weduwschap vliegen. Ik ben altijd een speler met weduwnaars geweest en heb hier uitzonderlijke resultaten mee behaald. Twee maal heb ik geprobeerd met duivinnen en doffers op dubbel weduwschap te vliegen. Dat was niet bepaald een succes. Of het kwam dat het vanaf het keukenhok gebeurde wat toen nog niet deugde dat weet ik niet. Wel was het vanuit die afdeling waar er traditioneel veel van werden verspeeld. De late jongen doen het nu vandaar uit zeer goed dankzij een bijzonder bruikbare tip van collega Willem Mulder waar ik hem zeer erkentelijk voor ben. Het extra klapraampje waar Willem eerder over schreef deed het hem. Het zijn soms de hele kleine dingetjes die het hem doen…. En ere wie ere toekomt!

Dan waarom ik twijfel. Het klimaat verandert en de vervoers- en lossingsomstandigheden veranderen niet. Dat zijn dingen die voor mij als een paal boven water staan. Het een kan je veranderen als je zou willen; het andere ook maar dat ligt nog veel moeilijker. Feit is dat moeilijkere omstandigheden die worden veroorzaakt door slechte lossingen en slecht en/of uitzonderlijk weer allemaal in het voordeel van duivinnen uitpakken. Hun spierenkwaliteit is beter. Er zit minder geweld op. Presteren is niet uit kracht, maar gebeurt puur op souplesse. Allemaal dingen die zeer bruikbaar zijn op de langere afstanden. Leo Dekkers heeft het al meermalen geschreven en ik ben het met hem eens dat vanwege veranderende omstandigheden een omschakeling plaats zal vinden richting het duivinnenspel. En dat doffers hun onderkomen meer en meer zullen gaan vinden in het vroegere weduwduivinnen hok. Voordeel is dat ze niet of minder aanlopen… Maar probleem is een goed systeem zien te ontwikkelen voor de duivinnen…