De vorige keer heb ik een artikel geschreven over de negatieve invloed die wolken hebben op het orientatievermogen van postduiven. Duivenliefhebbers hebben de neiging op den duur veel zo niet alles te bagatelliseren en vervolgens het laatste beetje waarschuwing weg te wuiven. En dan krijg ik weer van de emailtjes dat ik zo’n zwartkijker ben en dat ik nou toch eens op moet houden met zo verdomde kritisch te zijn. Ik vind dat ik als duivensportjournalist de taak heb als het werkelijk nodig is om de zaak op scherp te zetten. Dan rest u en de organisatie de verantwoordelijkheid. De laatste kunnen we onderhand gevoeglijk wegstrepen. Ik zou graag willen dat het anders was. Ik heb het hard geprobeerd om er verandering in te brengen, maar werkelijke sport wordt er in V. niet of nauwelijks bedreven. En blijft u dus zelf over. U bent zelf verantwoordelijk voor uw eigen duiven. Heeft u met de weersvoorspellingen in de hand vorige week vrijdag de Lossingswijzer stap voor stap ingevuld? En wat heeft u besloten? Net zoals bijna iedereen: gewoon hop inkorven die duiven? Inkorven = Lossen? En een dag later steen en been klagen? U weet dat de organisatie (lees: NPO en de afdelingen, een enkele uitgezonderd) die verantwoordelijkheid (nog) niet oppakt. Wie moet het dan wel doen? U zelf. Hoe?

 

De NOS en de BRT hebben elk een Teletekstpagina waar alles op staat: wind, regen, bewolking en zonneschijn. Dit is alles wat u nodig heeft. U neemt van beide sites het gemiddelde en u kunt aan de hand van de Lossingswijzer uw eigen voorspelling verkrijgen. Het is heel simpel. Weet dat er aan het opstellen van de Lossingswijzer jaren van onderzoek en ervaring opdoen vooraf is gegaan. Mijn persoonlijke prognose was vorige week vrijdag: niet mee doen en duiven thuis houden. Dat heb ik gedaan. Hoe jammer ik het ook vond want de duiven stonden er super op. Eens te meer is gebleken dat de Lossingswijzer betrouwbaar is en degelijk informeert.

 

In mijn vorige artikels heb ik geschreven over de invloed van wolken en inversie op het orientatievermogen van postduiven. Beide weersfenomenen verhinderen doorgang aan “iets” dat postduiven nodig hebben om zich goed te kunnen orienteren. Uit de ooggetuigeverslagen van de convoyeurs kunnen we opmaken dat als er “blauw” aan de hemel is een lossing bijna altijd voorspoedig verloopt. En dat het tegenovergestelde het geval is als er geen “blauw” aan de hemel te bespeuren is. Het is niet zo heel erg moeilijk om de relatie tussen hemelblauw en de zon te leggen. Beiden zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat weet ieder klein kind.

 

Toch verlopen niet alle vluchten met postduiven op dezelfde manier als de zon schijnt. Als het erg warm is in de zomer en als het koud is in de winter kan het lossen van postduiven dramatische gevolgen hebben. Het blijkt dus zo te zijn dat wat duiven nodig hebben om zich te orienteren een tijdsvariabele is. En dat die variabele te beinvloeden is door wolken en inversie.

 

Het bewijs voor die tijdsvariabele wordt bijvoorbeeld geleverd door trekvogels. Het is algemeen bekend dat trekvogels van een met dat van postduiven vergelijkbaar soort orientatievermogen gebruik maken. Op een gegeven moment ergens op de grens van zomer en herfst worden trekvogels enorm nerveus. Dan vormen ze grote groepen. En komt vervolgens de grote vogeltrek op gang. Omgekeerd is ook het geval. Ineens in het voorjaar zie je grote groepen vogels over trekken. Iets zet dat proces dus op gang. En dat gaat al eeuwenlang op exact dezelfde manier.

 

De natuur om ons heen op aarde is ingericht onder de invloed van de zon. De zon doet alles groeien en bloeien en zet dat alles in gang volgens een vaste jaarlijkse cyclus. We noemen dat voorjaar, zomer, herfst en winter. De jaargetijden komen en gaan afhankelijk van de stand van de zon aan de hemel. In de winter is de zon krachtiger dan in de zomer. De kracht van de zon is het dat alles in de ons omringende natuur aanstuurt. U kende dit allemaal al? Mooi.

 

Dan kan ik de volgende stap zetten. Het wordt ietsje technischer. Maar het valt mee. Zonkracht is meetbaar. Op het internet is hier op de onderstaande site goede informatie over te vinden:

 

U bemerkt rechtsboven een venster dat aangeeft welke invloed wolken hebben op de kracht van de zon. Een zonkracht van bijvoorbeeld 5.0 neemt onder invloed van dikke, vette bewolking af tot 1.5 Diezelfde soort dikke vette bewolking die het afgelopen zaterdag de duiven zo moeilijk maakte om de weg naar huis terug te kunnen vinden. Wat iedereen waarneemt is een verschil in zonkracht van 5.0 - 1.5 = 3.5 Dat verschil maakt klaarblijkelijk heel veel uit. Wat u in het scherm rechtboven ziet is dat genoemde getallen gelden voor het midden van de dag. Nog meer verschil. Een interessante waarneming nietwaar?

Hoe bevalt u het amateur wetenschapperen tot zover? Leuk? Dan gaan we een stapje verder.

 

In het schermpje linksboven ziet u dat de wetenschappers van de Universiteit van Wenen die deze site beheren de zonkracht een naam gegeven hebben: UV. Of te wel: Ultra Violet. Indien u wat zoekwerk zoudt verrichten op het internet dan komt u erachter dat UV in 3 soorten te onderscheiden is: a, b en c. In de orientatietank van onze postduif gaat kennelijk UV als brandstof maar welk soort?

 

In onze zoektocht naar de oplossing gaan we kijken welk(e) soort(en) we weg kunnen strepen. In ieder geval UV-c. Dat wordt geabsorbeerd door de ozonlaag rondom de aarde. Gelukkig, want UV-c is enorm schadelijk voor mens en dier. En het is niet zonder reden dat wetenschappers zich erg bezorgd maken over het afnemen van de ozonlaag.

 

Blijven dus over UV-b en UV-a. Na weer wat speurwerk, om het verhaal voor u niet al te lang te laten worden, blijkt dat UV-a het hele jaar door altijd aanwezig is en dat UV-b een variabele waarde heeft. Hoog in de zomer, laag in het voorjaar en niet aanwezig in de winter (zie grafiek hierboven afgebeeld). Laag: vroeg in de morgen. Hoog: midden op de dag. (zie grafiek hieronder afgebeeld). Deze dingen kunt u als lezer zelf waar nemen en gevoeglijk concluderen dat het orientatievermogen gevoed wordt door UV-b. Een kwestie van simpel optellen en aftrekken.

 

Wat opvalt in de bovenstaande grafiek zijn de uitschieters in zonkracht. Ik denk dat u al roept: ik weet het! De uitschieters naar beneden waren van die lekkere bewolkte, regenachtige dagen. In de grafiek hier beneden ziet u hetzelfde gebeuren. Bij een onbewolkte hemel had de zonkracht uit moeten komen op 6.5. U neemt echter een heel ander getal waar. De oorzaak?

 

Vindt u waarnemen inmiddels leuk? Weet dat waarnemen wetenschap is.

 

In de tank gaat UV-b als brandstof. Hoeveel UV-b een duif nodig heeft om zijn route uit te kunnen (blijven) stippelen tussen losplaats en thuishaven is een nog openstaande vraag. Maar het lijkt een vaststaand gegeven dat die tank eens leegraakt. Dat die onderweg gevuld kan worden. En dat duiven met een lege tank het heel moeilijk hebben om thuis te komen. Een interessant gegeven voor de serieuze wetenschap om dit eens proefondervindelijk uit te puzzelen.

 

UV-b is te meten door middel van een zogenaamde UV-b meter. Uiteindelijk zal daar een minimale en misschien ook wel een maximale waarde uitkomen die aangeeft of het veilig is om duiven te lossen of juist niet. Geef een convoyeur zo’n apparaat mee en het lossen van duiven levert in no time een schat aan waardevolle informatie op. Daar ben ik absoluut zeker van. Mogelijk is in het vervolg het lossen nog maar een fluitje van een cent en maakt het hebben van een uitgebreid lossingsreglement misschien wel totaal overbodig. Het geheugen van het meetapparaat kan 250 meetpunten registreren en kan daarna op een computer worden aan gesloten.

 

Waar toetsen we vervolgens de verzamelde gegevens op de losplaats aan?

Alle wedvluchten met postduiven worden gehouden met als uiteindelijke bedoeling om een uitslag samen te stellen. Die uitslag vertelt ons door middel van het vluchtverlooppercentage hoe het in werkelijkheid gegaan is (formule: neem de snelheid van de eerste duif en trek daar de snelheid van de laatste duif (1:4) vanaf en deel het verkregen getal door 1% van de snelheid van de eerste duif). Koppel de vluchtverloop percentages aan de verkregen data uit de UV-b meter en de oplossing is binnen handbereik. Meten = Weten. Onder een bepaalde waarde niet lossen. Boven een bepaalde waarde wel lossen. Er tussenin: wachten. Het is simpel voorgesteld. Maar om goed te kunnen werken moeten regels simpel zijn.

 

De voorzet hangt op maat voor het doel. De keeper van de NPO probeert de bal uit de lucht te plukken of is het toch de spits van de WOWD die er het hoofd tegenaan krijgt? Wat mij betreft mogen beiden scoren voor het team duivensport. We wachten al zolang op een doelpunt in deze wedstrijd waar steeds dezelfde overtredingen worden gemaakt. Het maakt mij persoonlijk niet uit wie er scoort, als er maar gescoord wordt. Of staan we een partijdige AVL scheidsrechter toch weer toe deze interessante wedstrijd dood te fluiten??

 

De wedstrijd gaat verder. De vrije trap is veel te hard en te onzuiver genomen en de bal gaat over alles en iedereen heen. En rolt voor uw voeten. De bal ligt bij u. Ja, ja u moet er nu iets mee doen. Iedereen kijkt u aan. U. Heel duivensport minnend Nederland. En via de TV alle duivenliefhebbers uit de hele wereld. Schopt u de bal laf over de zijlijn. Of durft u de beslissende, splijtende pass te geven?

 

Niet? Speel de bal maar naar mij. Dan zal ik het nog een keer proberen. De tijd is er rijp voor dat er een Nationale Lossingscommissie komt, waarin o.a. IWB en WOWD meer en verregaande bevoegdheden krijgen en waaraan afdelingen zich moeten houden. Wat vindt u van de oprichting van zo’n club en zou u daar niet in het eerste elftal willen spelen?

 

Tot slot van dit artikel wil ik nog opmerken dat u al een heleboel meer zal begrijpen hoe het orientatievermogen van de postduif werkt. Dat lossen onder bepaalde weersomstandigheden een absolute bedreiging vormt voor die postduif. En in tweede instantie voor de sport. Dingen faliekant verkeerd doen met betrekking tot een lossing met postduiven hoeft vandaag de dag niet meer. De kennis en de know-how is voldoende aanwezig. De lossingsverantwoordelijken moeten er alleen gebruik van willen maken. Als het weer eens verkeerd gaat valt dat geheel en al terug te voeren op de mensen die eigenwijs op hun eigen ouderwetse manier aan de touwtjes van de containers blijven trekken. Met of zonder eigen belang. Niets bij willen leren. En doof zijn voor een degelijk lossingsadvies. En het feitelijk allemaal geen barst kan schelen. Aan onwil is al veel ten onder gegaan. Gaat het met de duivensport ook die kant op?? Terwijl we weten dat het voor hetzelfde geld anders kan??

 

Eigenlijk heb ik een belangrijk hoofdstuk over geslagen. We weten nu wat de brandstof is en over het afstellen van de brandstofmeter wordt nu, denk ik, serieus nagedacht. Althans dat hoop ik. Maar brandstof zit in een tank. Over die tank ga ik het de volgende keer hebben. Want een duif zonder tank voor orientatie energie raakt u gegarandeerd kwijt. Die kunnen alleen maar volgen in de grote groep. Als liefhebber heeft u de taak om duiven aan de meet te brengen die perfect op hun taak zijn voorbereid. Minder duiven verliezen kunt u op een heel andere manier beinvloeden.

 

Ik weet dat dit wat technische artikelen zijn. Maar vraag gerust wat u niet duidelijk is. Van vragen is nog nooit iemand dommer geworden. Van zijn mond houden wel.