In de vorige aflevering heb ik u beloofd wat op papier te zetten over het orientatievermogen van onze postduif. Eigenlijk wat er primair aan de basis ligt van onze hobby en sportbeleving. Omdat ik geen wetenschapper pur sang ben, ga ik met de dingen die ik waar genomen heb hier niet proberen mijn gelijk te halen. Ik ga u deelgenoot proberen te maken van mijn eigen waarnemingen en die van Hubert Land. Hubert is al vele jaren bezig is met experimenten en waarnemen op dit specifieke terrein. Noteer daarom voor uzelf de beschreven waarnemingen ook eens op een stuk papier. Leg het eens weg. En kijk er later nog eens naar. Ik ben er bijna zeker van dat uw eigen waarnemingen verrassend identieke conclusies te zien zullen geven. Koppel ze hier in “Winning” ook eens terug. Het gaat uiteindelijk om een leerproces om te begrijpen hoe het orientatievermogen van de postduif werkt. Dan pas zullen we weten waarom we iets goed dan wel iets goed fout doen.

Al vele honderden jaren zijn wetenschappers bezig met het ontrafelen van het orientatievermogen van o.a. trekvogels, monarch vlinders, zalmen en postduiven. In het kader van dit wetenschappelijk onderzoek zijn er onderwerpen aan de orde geweest zoals bijvoorbeeld: reukvermogen, gezichtsvermogen, zonnekompas, aardmagnetisch veld, magnetische stormen en zo kan ik nog wel even door gaan. En alle of bijna alle onderzoekers komen er niet geheel uit of besluiten in hun conclusie dat er nog een andere factor van beslissende invloed moet zijn.

Om als postduivenliefhebber succesvol met postduiven aan wedvluchten deel te kunnen nemen is het van belang dat je geinteresseerd bent in het feit hoe het orientatievermogen van de duif mogelijk in elkaar zou kunnen zitten. En hoe dat positief te beinvloeden is. En welke factoren de werking negatief beinvloeden. Met de verkregen wetenschap kun je als liefhebber heel veel doen kwestie niet al te veel fouten te maken. En dan neem je uiteindelijk de beslissing. Je korft in en je vertrouwt je hebben en houden toe aan de mensen van de organisatie die je uiteindelijk zelf op die plek gekozen hebt. En je wacht gespannen af op wat komen gaat. Het blijft uiteindelijk wedstrijdsport die we beoefenen niet waar?

In die wedstrijdsport gaat het er om welke duif het snelste thuis is. In principe zijn dat duiven van goede kwaliteit en origine. Goed getraind. Goed verzorgd en goed gevoerd. En gehuisvest op een doelmatig ingericht hok. Plus een toefje motivatie. En misschien nog wel wat. Maar bovenal gaat het erom dat die duif onmiddellijk na de lossing de juiste richting naar haar thuishok kiest en die in de meest rechte lijn af legt. Die duif is in de meeste gevallen de winnaar. Op enkele uitzonderingen na dan. Maar het principe is duidelijk. Het gaat om snel en zo foutloos mogelijk orienteren. En om welke zaken dat al dan niet positief of negatief beinvloeden. Maar bovenal gaat het om het creeren van factoren die op het ontstaan en aanwezig zijn van het orientatievermogen van invloed zijn. Het hebben van duiven met een feilloos orientatievermogen maakt dat de liefhebber altijd tot de winnaars behoort. Valt dat te regelen??

Aan het begin van alle leven op aarde staat het licht dat afkomstig is van de zon. Het licht, een beter woord is lichtspectrum, is opgebouwd uit diverse elementen die van invloed zijn op bijna alles om ons heen. Een van die elementen uit het lichtspectrum is ultra violet. In principe is ultra violet schadelijk en heeft de natuur daar enkele barrieres voor opgeworpen die als filters functioneren.

De ozonlaag filtert het overgrote deel van het zeer schadelijke ultra violet-c uit het lichtspectrum en het is daarom dat wetenschappers zo bezorgd zijn om gaten in die filterende ozonlaag.

Dan bestaat er nog een tweede filter dat in onze sport een grote invloed uitoefent op het verloop van de wedvluchten: wolken. Wolken zijn positief dan wel negatief van invloed op het ultra violet-b. Wolken kunnen het bijna geheel wegfilteren als de bewolking dik genoeg is. Maar kunnen het ook versterkt weergeven middels de ons zo bekende z.g. “Hollandse luchten” met veel hemelblauw en hoge witte stapelwolken.

Dan is er nog een derde filter van invloed op het laatste onderdeel van het ultra violet, het uv-a, namelijk het licht zelf. Zodra de intensiteit afneemt sterft het uv-a als het ware uit en wordt niet meer waar genomen.

Hubert Land heeft al weer enkele jaren geleden een interessant experiment gedaan. Zoals we allemaal weten verstoppen duiven in het wild hun nest zo goed en zo kwaad als het gaat tegen roofdieren. En brengen daarom meestal hun jongen groot in een donker afgeschermd hoekje. Nu wilde het toeval dat er bij Hubert in de wagenschuur een koppel wilde duiven een nest had gebouwd. En Hubert verruilde op een gegeven moment het koppel eieren van die wilde duiven voor een koppel eieren van een van zijn beste kweekkoppels.

De wilde duiven werden grootgebracht in zijn kweekhok waar het zonlicht van alle kanten toegang had. En de jongen van zijn kweekkoppel in het donkere hoekje op de zolder van de wagenschuur. Een van de twee wilde jonge duiven was onhandelbaar op het hok en zocht al snel na het uitvliegen de bescherming van het bos op, maar de andere trainde als een gewone postduif met de anderen mee rond het hok. En in de tussentijd brachten de wilde duiven hun jonge postduif kinderen de kneepjes van het overleven in het wild bij.

Op een gegeven moment is Hubert ’s-nachts in de nok van de schuur geklommen en heeft toen de twee verwilderde jonge postduiven gevangen. De volgende dag heeft hij die samen met de in het kweekhok groot gebrachte wilde duif op 20 km van zijn huis verwijderd een voor een losgelaten. Alleen de wilde duif kwam terug... En hield dat zelfs tot op een afstand van 90 km vol en pas op 100 km gaf deze de pijp aan Maarten.

Nu zult u zeggen wat heb ik aan dit verhaal? Het gaat in deze om de waarnemingen en constateringen. Het kweekhok van Hubert heeft lichtinval langs alle kanten. Als de zon schijnt kan het licht steeds overal de broedhokken in schijnen. In de nok van de wagenschuur werden de jonge postduiven uit goede ouders in bijna volledig duister groot gebracht. Een ding uit dit experiment is mij in ieder geval duidelijk. Dat het licht, de samenstelling van het licht en de intensiteit van het licht van een zekere invloed zijn op de vorming en de latere werking van het orientatievermogen. En dat duiven groot gebracht in deze omstandigheden gemakkelijker naar huis terug keren. Zelfs een wilde duif.

Persoonlijk heb ik waargenomen dat het zonlicht een rol speelt bij het orienteren. Als ik ga opleren dan gebruik ik daar altijd opleer manden voor met een bovenkant die de duiven vrij uitzicht geeft op alles om zich heen. Over de opleermanden leg ik altijd een grote oude stofjas opdat de duiven zo rustig mogelijk getransporteerd worden naar de plek waar ik ze van plan ben om los te laten.

Nu wil ik de lezers van “Winning” vragen om eens te kijken of ze hetzelfde waarnemen. U pakt een mand met duiven uit uw auto en plaatst die op de grond op een plaats waar de zon er van alle kanten goed bij kan. Allereerst geeft u de mand met duiven enkele minuten de gelegenheid om tot rust te komen. Dan verwijdert u de oude stofjas van de opleermand en houdt de duiven die erin zitten nauwlettend in de gaten. Want wat u dan waarneemt is in feite het in werking stellen van het orientatievermogen. Het is wat simplistisch voorgesteld, maar onder de juiste omstandigheden (veel zon) is het wat iedereen kan waarnemen die er oog voor heeft. Mits het orientatievermogen bij uw duiven natuurlijk alle gelegenheid heeft gehad om zich optimaal te ontwikkelen. Nu zult u misschien zeggen: “Maar dat heb ik wel eens eerder waargenomen. Zo bijzonder is dat niet.” Maar waarom heeft niemand er dan nooit zo over gerapporteerd??

Goed. In het begin zult u zien dat de duiven stokstijf voor zich uit zitten te kijken in de opleermand. Maar na enkele ogenblikken neemt u waar dat uw duiven kort, intens starend op kijken. En allemaal even een andere richting op kijken. Dit gaat zo even door. Dan is het weer rustig. Plotseling begint er een in de mand in de rondte te lopen en na enkele ogenblikken loopt alles in de mand door elkaar heen. Het proces dat ik hier beschrijf duurt misschien 1-2 minuten langer niet. En als dat bij u ook het geval is dan kunt u de duiven met gerust hart in vrijheid stellen. Dan is het 100% safe om dat te doen. En u zult zien dat de duiven als een speer vertrekken.

De duiven vertellen het u zelf hoe het er voor staat. U zult dus zelf moeten leren waarnemen en af moeten leren leiden hoe het gesteld is: veilig of niet. Dat zijn berichten die van betrekking zijn op de omstandigheden ter plaatse. Onderweg naar huis kan het mogelijk heel anders zijn. Dat weet u allemaal uit ervaring. De duivenliefhebber van deze tijd doet in de week dat hij wil gaan opleren dan ook meerdere malen per dag zijn huiswerk: hij checkt op het internet de vluchtlijn af met betrekking tot de weersomstandigheden. En hoe die zich ontwikkelen. Een van de meest complete sites vindt u op Winning zelf zoals u weet.

Maar hoe interpreteert u deze veelvoud van gegevens? Daar gaat het om. U moet voor uzelf het duivenweer gaan voorspellen. Is het goed om te gaan opleren of ontwikkelen de omstandigheden zich dermate dat het wel eens slecht zou kunnen aflopen. En u met verliezen te maken zou kunnen krijgen. Ik ken geen enkele postduivenliefhebber die dat risico dan neemt. En zo hoort het ook.

Qua verloop van de wedvluchten kunt u analyseren welke de positieve en welke de negatieve factoren zijn die het verloop van een wedvlucht met postduiven beinvloeden.

Maar als u door de bomen het bos niet meer ziet dan heb ik een goed bericht voor u. Als u met goed gevolg uw duiven op wilt gaan leren en u heeft vooraf uw huiswerk goed gedaan, dan kunt u uw gegevens tegen het licht houden van de zogenaamde lossingswijzer.

Het zal u op een gegeven moment zeker duidelijk worden dat u uw duiven maar beter niet bloot kunt stellen aan bepaalde weersomstandigheden. Het is dan beter om uw duiven maar op een andere dag af te gaan richten. Duiven verspelen dat wil in principe geen enkele liefhebber. Toch? En als u zich de moeite getroost om zich een beetje in de materie te verdiepen, dan zult u zien dat u zonder kleerscheuren uw duiven los kunt laten en thuis kunt krijgen. Of om gewoon uw duiven in het hok te laten zitten. Iedere duivenliefhebber moet die kunst machtig zijn. Dat is zijn primaire verantwoordelijkheid. Voor zichzelf en ten aanzien van zijn sport naar buiten toe. En wat u ondertussen leert, ervaart en waar neemt, koppel dat ook eens terug in een artikeltje hier in “Winning”. Besef dat dit een vorm van PR is waar de sport in zijn totaliteit van kan profiteren!