ONTBREKENDE HEADING > Practische Hints voor elke maand van het jaar ! > Oktober > Selecteer late jongen heel streng!

Selecteer late jongen heel streng!

In deze tijd kom ik ieder jaar voor de keuze te staan om nog late jongen op te laten komen of niet. Als jezelf nog oude vlieg- en kweekduiven genoeg hebt en je bent rijkelijk voorzien van de nodige nieuwe aanwas, dan denk je meestal wat moet ik er in hemelsnaam mee! Maar als ik terug ga in de tijd toen ikzelf nog een jong en beginnend liefhebber was, dan wist ik het wel. Late jongen zijn voor deze groep liefhebbers een uitgelezen mogelijkheid om echt goed ingespannen te raken. Voorwaarde is wel dat je er een gezond hok voor beschikbaar hebt. Goed verlucht, goed verlicht en voor de tijd van het jaar wat we tegemoet gaan: droog. Als we hier niet aan kunnen voldoen, dan heeft het weinig zin. De late jongen zullen zich niet goed ontwikkelen, ze gaan geen pennetjes stoten en ziektes zullen ze gemakkelijk in hun greep krijgen. En dan zijn we snel van onze hokversterking verlost.
Ik heb het tijdstip van het verschijnen van deze publikatie met opzet achterin september gekozen. Anders zouden heel wat liefhebbers deze bijdrage als een reclame-hint kunnen lezen. Het is zo dat als u dit leest en me vervolgens belt, dat u te horen krijgt dat ik géén late jongen te koop heb. Om de eenvoudige reden dat ik ze niet in de schotels op heb laten komen. Dat even terzijde. Zoals u wellicht niet onbekend moge zijn blazen mijn duiven best een redelijk partijtje mee op de wedvluchten. En ieder jaar verbaast het me weer dat er zo weinig jonge liefhebbers zijn die zich met late jongen trachten te versterken. Van de beste vliegduiven, want die zijn het die altijd over gebleven zijn na een zwaar vluchtseizoen. Of met de laatste eieren van de kwekers. De meeste goede liefhebbers hebben zulke late jongen niet echt nodig voor eigen gebruik. Ze willen beginnende liefhebbers hier echt wel voor een schappelijke prijs aan helpen. 


Vorig jaar kreeg ik zo'n jonge liefhebber aan de telefoon. Hij stelde zich voor als Klaas Dijkstra uit Friesland. Hij had ooit schaatstraining gehad van een oude vriend van me Klaas Visser bekend als de "vliegende schaatscoach" uit de tijd toen hij nog duiven had. En die had hem op mij attent gemaakt. Wat denk je bij mij te zoeken vroeg ik de jonge Klaas op de man af. Goede duiven en advies hoe ik er verder mee kan komen, was het juiste antwoord dat hij gaf. Van de zomer belde Klaas weer. Hij vond dat hij geslaagd was met de laatjes en hij had wat gespaard. En wilde nog betere duiven. Ze moesten van de beste kwekers zijn. Ik zoek bij liefhebbers die komen om hokversterking altijd naar een bepaalde motivatie. Ze moeten gebrand zijn om hogerop te willen komen. En ze moeten er moeite voor willen doen. Door bijvoorbeeld een simpele vraag te beantwoorden.


De motivatie van de jonge Klaas Dijkstra was dezelfde die ik ooit lang geleden had. Ik wilde ook hogerop. En ik wilde leren. Dan kun je niet anders als bij de beste liefhebbers aankloppen. Er is echter verschil tussen goed en goed. Als ikzelf late jongen zou aanschaffen om er een hok mee op te bouwen, dan zou ik die halen van een tophok dat aan stamvorming deed. Niet profiteren van een gelukje, maar profiteren van jarenlang vliegen, kweken, koppelen en selekteren op hoog niveau. Daar zou ik heen gaan. Naar een tophok waar ik naast goede duiven ook nog eens goede adviezen zou kunnen krijgen. Daar zou ik de afspraak maken een ronde eieren van de beste kwekers te gaan halen en die zou ik verleggen onder mijn vliegduiven. Waarom? Wel omdat kweekduiven die al in december het jaar ervoor gekoppeld werden, die zijn bijna een jaar later niet meer zo zorgzaam voor hun laatste ronde. Daar verslonzen er behoorlijk wat van. De allereerste voorwaarde voor late jongen is dat ze goed ontwikkeld opkomen. En dat gaat het best bij vliegduiven, die na een druk wedstrijdseizoen nog maar wat graag een koppel jongen groot willen brengen. En groot gebracht in de eigen omgeving heeft naar mijn ervaring voordelen als we mochten besluiten onze late jongen uit te gaan wennen.


Ik had het al over het opgroeien van zulke late jongen. Uiteraard geldt dat voor alle jongen. De ontwikkeling en het uitgroeien naar een volwassen duif moet zonder storingen verlopen. Dat betekent dat hun ouders alle nodige ingrediënten daarvoor ter beschikking moeten hebben. En dat ze zorgzaam zijn voor hun kroost. Als dat niet gebeurt en je gaat zulke jonge duiven selekteren, dan kon er wel eens niets van over blijven. Het beendergestel is in ontwikkeling achter gebleven en de kwaliteit van de ingegroeide pluimen is mat en zonder glans. Als ik nu weet dat zulke late jongen bij mij met alle zorg omringd zijn en toch nog niet goed zijn opgekomen, dan gaan ze er zonder pardon uit. Als ze HET dan niet hebben, dan krijgen ze HET ook nooit. En als hokversterking hoeven we er al helemaal niets van te verwachten. Niet aan gaan dokteren. We hebben geen kapitaal voor ze betaald en er zijn er nog genoeg over.


Dan is het eind september geworden en worden ze gespeend in het hok wat we voor ze hebben ingericht. Als de kweek goed gelukt is en we hebben voldoende jongen, dan besloot ik om ze uit te wennen. Dat is het beste voor hun verdere ontwikkeling. Rondvliegen is nooit verkeerd en ze worden er echt duif van. Het lichaam ontwikkelt zich. De spieren. En de intelligentie. Allemaal goed voor de observatie, die je nodig hebt voor de latere selektie en de koppelingen het volgend voorjaar. We gaan onze late jongen dus uitwennen. Oktober en november zijn daarvoor nu niet zulke geweldige maanden. Het wordt al vroeg donker en de maar al te vaak opkomende mist is rampzalig voor jonge duiven die nog alles moeten leren. De hint die ik hiervoor in petto heb is de volgende. Laat eerst uw oude duiven los en geef ze daarna enkele uren open hok. Als de oude duiven bijna uitgevlogen zijn, dan laat u uw late jongen met hun pleegouders samen rondtoeren. Op die manier gehandeld zullen die laatjes zeker niet ver uit de buurt gaan en u zult er ook niet teveel van verliezen.


Het vereist uiterste zorg om jonge duiven op te leren in deze tijd van het jaar wanneer de grote rui alle andere duiven overvalt. Toch deed ik dat, maar wel heel voorzichtig. Ik zou hier heel zorgvuldig de mooiste dagen voor uitzoeken. Dan zou ik ze niet te ver opleren. Hooguit tot zo'n 25km, want het weer kan in deze tijd van het jaar snel omslaan. Voor het opleren zou ik ze eerst een uur om het hok laten trainen. Dan is het geweld er wel vanaf. En ik zou ze laten vergezellen door wat oudere jongen, die hen de nodige ervaring kunnen overbrengen. U zult er versteld van staan met wat voor elan zulke late jonge duiven door de lucht scheren. Nu weten ze de weg en dat kan later van pas komen als we ooit mochten besluiten met onze laatjes aan wedvluchten deel te nemen.


Als het allemaal goed gaat met onze laatjes, dan zult u zien dat met het vallen van de eerste pennetjes ook vaak gelijktijdig de kleine veren in de rondte stuiven. Dan is het goed. En u moet zorgen dat het ook zo verder gaat. Dus moet u ze goed ondersteunen. Met een extra greep fijn zaad in de mengeling. Met voldoende mineralen en een scheutje vitaminen in de drinkpot. Bedenk dat als uw laatjes goed ruien dat ze dan ook goed doorgroeien. En van dag tot dag geldt telkens: selekteren. Vooral tijdens de rui mogen ze geen symptomen vertonen zoals natte ogen of snotterige neuzen. Daarvoor geldt géén pardon: eruit. Als u het laat voort sudderen dan zit binnen de kortste keren de hele bende met opgezette veren op de schapjes en dan kunt u alle hoop verder wel laten varen.


Zo half november gaan de dagen echt korten en als het kan willen we onze laatjes toch wel verder door laten ruien en ze lekker uit laten groeien. Het beste hulpmiddel daartoe is de dagen kunstmatig verlengen tot een uur of acht 's-avonds. Als u dat doet dan zullen de meeste laatjes een pen of vijf, zes stoten en zullen ze de kleine veertjes ook bijna allemaal vernieuwd hebben. Dan is het opeens februari geworden en de late jonge doffertjes beginnen zich te roeren. Bedenk echter wel dat de late jonge duivinnetjes nog niet echt toe zijn aan de gevolgen van de amoureuze bedoelingen van het andere geslacht. Het is zaak om het spul dan te scheiden en voorbereidingen te treffen voor het koppelen in de eerste helft van maart. Dan hebben we er in ieder geval een ronde jongen van die we behoorlijk kunnen uittesten. En daarna een ronde zomergoed voor de latere natoer vluchten.


Februari is ook de maand dat we voor onze laatjes de cijfers voor het eindrapport gaan opstellen. We willen ze toch gaan koppelen nietwaar? Dan moeten we ze trachten te beoordelen en met ons eigen eindcijfer op papier maken we een afspraak bij de melker waar we ze gekocht hebben. Hij kent zijn eigen duiven het beste. De lijnen. De types. De bijzonderheden. Hij heeft ze generaties lang geselekteerd en gekoppeld. En dat is het werk dat hem, de echte melker, het meest pleziert. Hij zal dat ongetwijfeld ook voor u willen doen en dat is de uitgelezen mogelijkheid om hem hierbij op de vingers te kijken. Zijn mening op te schrijven en alles thuis nog eens door te nemen met de duiven en de eigen rapportcijfers erbij. En dan komt het op het koppelen aan. Vaak kan een topkweker niet uitleggen waarom hij iets doet of juist niet doet. Dat is intuïtie. Probeer daar iets van mee te krijgen, want dat is de basis om verder te geraken richting bovenste sport van de ladder. Als u een leermeester ontmoet waarmee u over zulke zaken in discussie kunt gaan, dan kunt u veel leren. En leren is noodzakelijk voor de beginnende liefhebber. Probeer dus van alles te pakken te krijgen van het hok van de leermeester: afstammingen, foto's. Stapje voor stapje komt u zo verder tot alles weet over zijn duiven.


Sommige topspelers hebben het idee dat ze aan late jongen niets hebben. Dat ze niet in staat zouden zijn hun genenmateriaal goed door te geven. Dat is grote kletspraat. Als ik tijd en ruimte zou hebben voor meer duiven, dan had ik elk jaar een hokje vrij voor wat laatjes van mijn beste kweekduiven. Dan deed ik wat aparte inteeltkoppelingen speciaal voor de kweek. Om iets bijzonders vast te leggen. Zo deed ik vroeger vaak en zo kweekte ik mijn langstlevende en nog steeds aktieve stamkweker "Het Boerke" geboren in september 1979. Zijn nageslacht vliegt eerste prijzen Nationaal tot in 4 generaties. U zou niets hebben aan late jongen? Forget it! 


Extra zorg


Dat is wat we onze duiven in deze tijd van het jaar moeten geven! De grote rui vergt veel van hun energie en zorg er dan ook voor dat ze voldoende brandstof extra krijgen voor de motor. Extra, dat is het woord. Het beste en meest gevarieerde voer is wat ze krijgen, aangelengd met fijne zaden en nog geen gerst. Dat is voor later als de trainingsaktiviteiten worden afgebouwd. Ze kunnen van overdaad vlot van aanvetten, dus: probeer ze goed door te laten trainen. Ook al hebben ze er niet helemaal zin in. Dat houdt de doorbloeding op peil. Zorg iedere dag voor vers zwemwater. En zorg voor wat extra's in de drinkpan. Wat ik bijna nooit doe, doe ik nu wel: 2x per week een scheutje vitaminen door het drinkwater. En tot slot: veel vers grit en piksteen, dan moet de rui goed verlopen!


Tussenselektie.


Zodra de laatste uitslagen van de jonge duiven binnen zijn wordt de totaalstand opgemaakt. Dan ga ik me door die resultaten laten verrassen. Voor die tijd heb ik alleen maar met een ploeg gewerkt. Nu is het zaak de individuen te doorgronden. De eerste selektie was er een vlak na de vluchten: op de hand. Begrijp me goed dat ik hiervoor geen keurmeestershandboek raadpleeg. Let wel: mijn eigen door de jaren heen verkregen gevoel bepaalt wat moet gaan. Het ene betekent mooi zijn. Het andere hard vliegen. Geef mij het laatste maar. En dat betekent in dit geval van tussenselektie dat het papier geduldig is. Ten eerste kijk ik of ze met hun behaald aantal prijzen boven het gemiddelde van de ploeg uitkomen. Een laag gemiddelde met daarnaast geen kop betekent wegwezen. Vier of vijf prijzen van de acht maar allemaal kop geeft recht op doorgaan naar de volgende selectieronde. Hetzelfde geldt voor zeven of acht prijzen maar middenin behaald. Dat zijn vaste duiven voor alle weertypes. Dan raken we met onze jongen aardig op tal. Als de inhoud van de nesten bij de oude vliegduiven na de laatste vlucht er niet meer is, dan gaan de slechtste mannen en vrouwen er uit. De overgebleven rest zoekt elkaar wel weer op en vormt nieuwe koppeltjes. Die mogen dan nog op een laatste nestje stenen eieren broeden. Tot ze het voor gezien houden. En dan loopt het zachtjes op het laatst van de herfst aan. 


Sitemap
Printvriendelijk
Mail sturen
RSS feed

Submenu

Uw naam

Paswoord

Remember me


Steven van Breemen