Home > Practische Hints voor elke maand van het jaar ! > November > Het vitaliteitsverhaal

Het vitaliteitsverhaal

Vitaliteit kan omschreven worden als: uitstraling, kracht, robuustheid en daar lijnrecht tegenover staat: ziekte, zwakheid en vatbaarheid voor ziekten. Vitaliteit is waar duiven sterk van afhankelijk zijn, hetzij tijdens de wedvluchten of tijdens de kweek. Vitaliteit is maar al te vaak iets van momenten. Hoe het op dat moment met de vitaliteit gesteld is, is wat je er op dat moment van kan verwachten. Maar bij de echte kwekers is de vitaliteit een aangeboren factor: ze hebben alle eigenschappen in de juiste proporties van hun ouders meegekregen. Dat is nu juist niet bij alle duiven in dezelfde mate gebeurd, want superkwekers zijn zoals we weten erg dun gezaaid. Daarom is het gemakkelijk verklaard waarom de meeste goede vliegers het nooit tot echt goede kwekers schoppen. Binnen elk kweekkoppel is de mate van vitaliteit, die beide ouders in de paring inbrengen, van doorslaggevend belang. Als dat niet is gelukt, dan hebben we het erover dat het niet heeft gepakt. De inbreng van vitaliteit in een koppeling is van het allergrootste belang. Zonder dat zijn de mogelijkheden van de nakomelingen beperkt: snelheid, kracht, uithoudingsvermogen om het maar eens over enkele van de belangrijkste, direct aan vitaliteit gerelateerde, eigenschappen te hebben. In de vrije natuur kiest een vrouwtje voor een partner die over de meeste vitaliteit beschikt. Die voor haar de meeste uitstraling heeft. Als ze dat niet doet dan zet ze het voortbestaan van de soort op het spel. Op het duivenhok bepalen wij welke partners in een koppeling worden samengebracht. Dat moeten we dus zo goed mogelijk trachten te doen. Of we straks goede of slechte prestaties behalen, dat alles hebben we van het begin af aan in eigen hand!


De basis van een goed hok duiven is in mijn ogen steeds de kwaliteit van de kweekduivinnen. In mijn ogen heeft de duivin meer invloed op het uithoudingsvermogen, de kracht en op de snelheid, dan de doffer. De laatste brengt naar mijn gevoel meer de persoonlijkheid, het karakter in. Excellente kweekduivinnen vind je vaker in pedigrees terug dan doffers. Naar mijn ervaring komt dat omdat zij het meest verantwoordelijk is voor de inbreng van vitaliteit. Als ik ga koppelen is het voor mij dan ook een absolute must dat mijn kweekduivinnen in topconditie zijn. De vitaliteit van het allereerste moment(de bevruchting, het aanmaken van de eieren) is sterk van invloed op de ontwikkeling van het nageslacht. De kwaliteit van diverse rondes jonge duiven van één en hetzelfde kweekkoppel kan enorm verschillen in één en hetzelfde jaar. Het erop volgende jaar kan een kweekkoppel er soms helemaal niets van terecht brengen. De jongen komen niet goed op, zijn vatbaar voor allerlei ziektes en worden gemakkelijk verspeeld tijdens de wedvluchten. Allemaal zaken die direct en nauw met de vitaliteit in verband staan. Ook van belang is dat een kweekduivin op haar beurt over meerdere generaties heen kweekduivinnen voortbrengt. Zo'n duivinnenlijn op je hok is veel waard. Ze kunnen steeds gemakkelijk als kruising worden ingebracht en met hun aangeboren vitaliteit een ingeteelde lijn nieuw leven inblazen. Denk eraan: dit zijn de meest essentiële elementen van het kweken!!


Jonge duivinnen die over een enorm vitaliteitspotentieel beschikken zet ik zonder blikken of blozen op het kweekhok. Uiteraard moeten ze over veel meer goede eigenschappen beschikken dat had u vast al wel begrepen. Duivinnen die dat wel hebben, maar die nog niet over voldoende vitaliteit beschikken, daar heb ik rustig een jaartje geduld mee. Ik laat ze aan wat wedvluchten deelnemen en ze mogen enkele nestjes grootbrengen, wat me de gelegenheid geeft ze goed te observeren. Waar ik een hekel aan heb zijn schuwe, stressige duivinnen. Ze leggen vaak eieren met een dunne schaal en ik wijt dat aan een tekort aan vitaliteit. Zulke duivinnen in je stam brengen betekent achteruitgang.


Als je duiven in de hand neemt moet de vitaliteit ervan direct overspringen in de toppen van je vingers. In een fractie van een seconde gaat het door je heen: deze heeft het of deze heeft het niet. Dat gevoel in je vingers krijgen, dat betekent ook weer oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Waar je er maar de gelegenheid voor krijgt: de extra duiven in de hand nemen. En dan is het kijken en vergelijken. Daar en thuis. Per soort duif, vitesse-midfond, allround(100-750km) en overnacht verschilt het ook nog eens aanmerkelijk. En dat maakt het er allemaal niet eenvoudiger op!


Ik zal eens proberen het gevoel in mijn vingers te omschrijven. Een vitale duif geeft in je handen een gevoel van kracht en robuustheid. Het totale frame is solide en zit stevig in elkaar verankerd. Het peervormige type beantwoordt vaak het beste aan deze omschrijving en heeft daarom in mijn persoonlijke kweekprogramma de voorkeur. Ik houd ervan als ik aan alle kanten wat voorzichtige druk op de borstkas kan uitoefenen en dat er dan niet gelijk een piepend geluid komt tesamen met een hoeveelheid ontsnappende lucht. Op het borstbeen en dat de duif niet gelijk een klodder mest produceert omdat er wat druk op de darmen komt te staan. Past u alstublieft wel op als u deze zaken gaat uittesten, want wat voor de één lichte druk is, dat heeft bij de ander een bijna botbreuk of erger tot gevolg. Openstaande of zgn. losse stuitbeentjes, daar heb ik me nog nooit wat van aangetrokken. Een duif die krachtig gebouwd is, biedt zijn spieren een uitstekende aanhechtingsplaats, goed voor lang en intensief beulswerk aan de kop van het duivenpeloton. Verder biedt het frame bescherming aan de longen en aan de luchtzakken.


Liefhebbers die bij mij op bezoek mijn duiven keuren merken vaak op dat mijn duiven zulke zachte pluim hebben. Ik denk dat een goede verenkwaliteit ook weer te maken heeft met een goede vitaliteit en is gerelateerd aan robuustheid. Je ziet dat al vaak in het nest. Als de jongen opgroeien met veel knikken in de pennen, dan wijst dat op een slechte vitaliteit. Ik zie verder graag dat de buitenste vier slagpennen zeer flexibel zijn en ietwat naar beneden gebogen zijn. Als duiven lang in de lucht moeten hangen tijdens hun thuisreis, dan zie je vaak na zware vluchten dat de buitenste pennen omhoog gebogen zijn. Als dit meer regel dan uitzondering is, dan is dat voor zo'n duif uiterst inefficiënt tijdens het vliegen omdat zij zo moeilijk kracht kan zetten. Zulke duiven zijn min of meer verplicht het met deze handicap rustig aan te doen. Je vindt er dan ook bijna geen toppers onder. De staart zie ik graag als één compact geheel. Ik zie er niet meer in als een middel voor de duif om links of rechtsaf te slaan. Duiven die rap de staart recht omhoog steken, die zie ik niet graag. Dat is meer een teken van een slecht evenwicht en van zulke types kunnen we er maar beter niet teveel van op ons hok hebben.


Veel zaken zijn van direkte invloed op de vitaliteit van een duif. Het hok is van groot belang. Arie van den Hoek had het altijd over de drie K's: koud, kil en klam en zo is het ook! Zorg voor een droog, goed verlicht en door de zon verwarmd hok en let op een perfecte ventilatie. Ziektes zijn van grote invloed op de vitaliteit. Van een jonge duif die te lijden heeft van een coli-aanval, daar is in no-time lichamelijk niets meer van over. En dat geldt evenzeer voor een besmetting met paratyphus. De mate van ornithose-besmetting doet een duif laat terugkeren van een vlucht of helemaal niet meer. In zulke gevallen roept u het beste hulp in van een in postduiven gespecialiseerde dierenarts in. Keert het probleem terug, dan mankeert er iets aan uw hok of aan de natuurlijke vitaliteit van uw duiven. De oplossingen hiervoor zijn hamer en zaag pakken of de selektie zijn werk laten doen. Dan zijn er nog externe faktoren die van invloed zijn op de vitaliteit van uw duiven zoals bijv: stress t.g.v. verblijf in een duivencontainer, overbevolking, voer dat van slechte kwaliteit is of een verkeerde manier van voeren, aanvallen van roofvogels etc.


Dan zijn er naast het gevoel in de toppen van je vingers ook nog enkele andere zaken direct te relateren aan de mate van de vitaliteit bij een duif. Dingen die je met je ogen kan waarnemen. U mag uiteraard met mij van standpunt verschillen over hetgeen ik hierna aan het papier toevertrouw. No problem, want smaken en ideeën mogen gelukkig nu eenmaal verschillen. Kijk eens naar de verwilderde duiven in de grote steden op de pleinen. Ik ga met u niet in discussie over de gezondheid van die pleinduiven, maar met één ding zult u met me eens moeten zijn en dat is dat die duiven met de minste natuurlijke vitaliteit het eerste het loodje leggen. Die zijn er dus al rap niet meer in de koppel op de Dam te vinden. Dan kijken we naar de grootste gemene deler die over blijft: veel vuile blauwen en donkere krassen. De kras kleur is diep en de blauwe delen zijn erg donker. Ik ben van mening dat de mate van pigmentatie rechtstreeks te maken heeft met de mate van de natuurlijke vitaliteit. Het is mij opgevallen dat duiven met sterke kleuren vaak stevig in elkaar zitten. Pleinduiven hebben eigenlijk een soort natuurlijke bescherming nodig. Ik denk dat dat met de kleuren te maken heeft. Van die mooie heldere blauwen en lichte krassen, de vanouds herkenbare Janssen-types, daar zie je er niet zo heel veel van op de Dam. Jan Aarden's, Horemansen, Hornstra's en Hermansen zie je er destemeer. Duiven met sterke, diepe kleuren zijn het grootst in aantal. Heel donkere krassen, steenroden, zwarten met een enkele witte pen. Zou het toeval zijn? 


Ik kom nog wel eens op andere hokken om op de hoogte te blijven van wat er zoal aan de zon voorbij stuift. Als ik op zo'n hok dan veel van hetzelfde zie, dan ben ik daar niet zo erg van gecharmeerd. Allemaal blauwen bijvoorbeeld. Als je die enkele generaties onderling koppelt, dan worden de blauwe banden steeds vager, dunner van kleur. Dat is ook een vorm van inteelt. Een bepaalde kleur steeds maar weer onderling tegen elkaar zetten. Soms gebeurt dat vanwege de herkenbaarheid van het ras. Dat is dan gemakkelijk herkenbaar voor de cliëntèle. Vaak is het zo dat de managers van zulke hokken alle zeilen moeten bijzetten om hun duiven gezond te houden. Geelkuren zijn er schering en inslag. Dat kan nooit goed zijn. Anderzijds met "Dam-duiven" speel je ook geen platte prijs. De waarheid, dat weet u: die ligt altijd in het midden!


Sitemap
Printvriendelijk
Mail sturen
RSS feed

Submenu

Uw naam

Paswoord

Remember me


Steven van Breemen