|
Het is voor een liefhebber van duiven heel moeilijk te omschrijven waarom hij zich zo sterk met zijn hobby verbonden voelt. De Engelse dichter Wordsworth beschrijft ergens zijn eerste kennismaking met duiven toen ze over zijn hoofd, met de rode pootjes naar achteren tegen hun staart aan gevouwen, vanuit een oude wagenschuur het luchtruim opzochten.
Vanaf dat moment kregen de gevleugelde dieren een speciale plek in zijn hart. Toen Wordsworth op een goede dag door zijn favoriete woud wandelde hoorde hij het gekoer van een verliefde doffer tegen zijn duivin. De grote dichter die zovele gedichten over de natuur schreef, hield even zijn pas in, en toen hij later in de juiste stemming was verwoordde hij zijn gedachten als volgt:
I heard a stock-dove sing or say, His homely tale, this very day; His voice was buried among trees, Yet to become at by the breeze; Het did not cease, but cooed and cooed, And somewhat pensively he wooed; Slow to begin and never ending; Of serious faith and inward glee; That was the song, the song for me. Maar Wordsworth was niet de eerste dichter die zijn liefde voor de duif aan het papier toevertrouwde. In de psalmen van de Bijbel kwamen ze al voor en ook Shakespeare heeft duiven te uit en te na in zijn geschriften een rol laten spelen. |