|
Postduiven hebben net zoals renpaarden een uitgebreide genealogische afstamming en worden misschien nog wel intensiever getraind dan hun collega's die elkaar op de renbaan proberen de loef af te steken. Duivenliefhebbers letten heel erg op de voeding. Die verschilt aanmerkelijk vanaf het moment dat ze uit het ei kruipen tot aan het moment dat ze gespeend worden. Het mag een jonge duif aan niets ontbreken wat de groei kan stagneren. De verzorging intensiveert op het moment dat de jonge duiven op hun eigen hok de eerste trainingsrondjes door de omgeving maken.
Postduiven landen op een aan de voorzijde bevestigde plank, die ook wel klep wordt genoemd. Aan de binnenzijde van het hok, in het verlengde van de klep, zijn alleen maar naar binnen draaiende ijzeren staafjes bevestigd, dringers genoemd. De binnenkomende duif duwt deze dringers opzij en verschaft zich aldus toegang tot het hok. Terug naar buiten gaat dan echter niet meer. Een duif wordt van de wedstrijd als thuisgekomen beschouwd als hij de dringers gepasseerd is. Dan verwijdert de liefhebber de rubberen wedstrijdring van de poot van zijn duif en registreert vervolgens hiermee de tijd op een speciale duivenklok. Tegenwoordig gaat de tijdsregistratie van postduiven die van een wedstrijd thuiskomen bij veel liefhebbers al volledig electronisch als de duif met een speciale ring, die van een chip is voorzien, over een speciaal voor dit doel ontworpen lezer, ook wel antenne genaamd, heen loopt.
|