Home > Steven van Breemen over het orientatievermogen > Koppelen bij volle maan??

Koppelen bij volle maan??

Is een onderwerp wat in de duivensport steeds met een glimlach naar het land der fabelen wordt verwezen bij degenen die niet van alle ins en outs van het fenomeen op de hoogte waren. Jaren geleden werd ik er door een vriend op gewezen dat ik altijd koppelde met volle maan en dat ik "daarom" zulke goede duiven kweekte. Ik had toen nog nooit van de "volle maan" theorie gehoord en heb mijn oor erover eens bij oudere liefhebbers te luisteren gelegd. Ook van hen begreep ik dat als je juist dan je duiven koppelde,  je kwalitatief veel betere jongen zou kweken dan dat anders het geval zou zijn. Wat ik van het bestuderen van de details rond deze theorie meekreeg is het volgende.

Als we onze duiven bij volle maan koppelen en we tellen daar de tijd bij op om eieren te leggen en de tijd benodigd voor het uitbroeden ervan, dan komen we uit op het moment dat de jongen uit het ei kruipen. En dat is exact het moment van de eerstvolgende volle maan, gevolgd op het moment van koppelen bij volle maan. De filosofie achter de theorie van het koppelen bij volle maan is, dat de jongen in het nest dan het meeste profijt zouden hebben van de extra zonnestralen die door de volle maan het hevigst worden weerkaatst. Dat gaat zo´n 13 dagen door tot de volgende nieuwe maan. Een fabeltje zegt u?? Toch ook weer niet helemaal. Ik heb het eens nagezien in mijn kweekboeken en de keren dat ik koppelde bij volle maan vergeleken met de keren dat ik dat niet deed.  Het koppelen bij volle maan heeft vanaf dat moment duidelijk mijn voorkeur. Er zit dus een kern van waarheid in. Maar wat doet de volle maan nu eigenlijk? In de tijd rond een periode met volle maan heerst er vaak standvastig weer met veel zonneschijn. En zonlicht hebben alle jonge dieren nu eenmaal nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen en het is niet echt verkeerd als juist tijdens de eerste 14 levensdagen van een jonge duif de zon uitbundig het hok in schijnt. En het is in de duivensport algemeen bekend dat duiven zonlicht nodig hebben om zich te kunnen orienteren. Zou 1+1 hier geen 2 kunnen betekenen?

Vastgesteld: er is in ieder geval een bepaalde relatie tussen het orientatievermogen van postduiven en het zonlicht.

Postduiven, trekvogels, bepaalde zalm- en vlindersoorten hebben een gemeenschappelijke factor: het vermogen zich te kunnen orienteren. Het hebben of het niet hebben van dit orientatievermogen hangt in grote mate af van het feit of ze dat van "Moeder Natuur" hebben meegekregen of niet. Net zoals het lichaam van jonge duiven met de dag groeit totdat ze gespeend kunnen worden, ontwikkelt zich in diezelfde tijdspanne ook het orgaan wat aan de basis ligt van het orientatievermogen. Dat geldt voor zowel postduiven, als voor trekvogels en voor bepaalde vlindersoorten zoals bijvoorbeeld de Monarch trekvlinder. Alleen met een uitzondering: de duivenliefhebber grijpt als enigste in op de ontwikkeling van het orientatievermogen. Hij grijpt in op de natuur, zoals de mens dat al  zo vaak door de eeuwen heen heeft gedaan met zoveel andere dingen. Vaak ten voordele, vaak ten nadele...  De duivenliefhebber bepaalt in feite dus wat een jonge duif van "Moeder Natuur" meekrijgt om zijn orientatievermogen te kunnen ontwikkelen. Of juist helemaal niet. In de vrije natuur is dat door de duivenliefhebber gekozen moment om de ouderdieren te koppelen bijna altijd een ander moment. Een moment wat door "Moeder Natuur" bij de ouderdieren wordt ingegeven. Je ziet het overal om je heen als er tegelijkertijd allerlei soorten jonge vogels in de nesten worden geboren. Toeval??

Toch zijn er hier "maaren".  Laten we het wel beseffen dat er enorm veel factoren, eigenschappen om precies te zijn,  samen werken aan de succesvolle terugkeer van een postduif van een wedvlucht. Het orientatievermogen is er daar een van. En ook in de vrije natuur verloopt het met de aanmaak van het orientatievermogen wel eens totaal niet naar wens. In zo´n uitzonderingsgeval zijn er midden in de winter nog trekvogels in de natuur aanwezig, die normaal gesproken allang op de jaarlijkse trek geweest zouden moeten zijn. Of er komen trekvogels in onze omgeving voor die we er normaal gesproken nooit zouden kunnen waarnemen. Vaak zijn dat vogels van nog geen jaar oud. De reden? "Moeder Natuur" heeft hen in een bepaalde ontwikkelingsfase niet van voldoende bouwmateriaal voorzien om daar het orientatievermogen succesvol uit te kunnen ontwikkelen. Wij postduivenliefhebbers doen de laatste decennia door modetrends, weduwschap, verduisteren, strak en star opgestelde vluchtprogramma´s (en de bij iedere liefhebber aanwezige wens om toch ook ooit eens tot de kampioenen te behoren) exact hetzelfde. Slaat u de statistieken er maar eens op na. Dertig jaar geleden kweekten eens zo veel duivenliefhebbers half zoveel jonge duiven als wij dat met zijn allen nu op dit moment doen. Waarom doen we dit?? Om er  na afloop van het jonge duiven seizoen toch maar zoveel mogelijk over te kunnen hebben. Het aantal en de kwaliteit ervan valt vaak bitter tegen ten opzichte van het totale geproduceerde aantal. Het ingrijpen in de natuur heeft zo zijn prijs....

Postduiven, trekvogels, bepaalde zalm- en vlindersoorten maken gebruik van een bepaald soort energiebron om zich te kunnen orienteren  tijdens de reis naar huis of tijdens de jaarlijks terugkerende trek naar het zuiden of vice versa. Als genoemde soorten, waaronder postduiven, niet in staat worden gesteld om die energie ontvanger c.q. energiebron aan te maken, dan is het voor hen onmogelijk zich als individu te orienteren. Het staat als een paal boven water dat de zon hierin de belangrijkste rol vervult. Iedere duivenliefhebber weet uit eigen ervaring dat hij tijdens de maanden april, mei en juni de mooiste en vaak de beste jonge duiven kweekt. En dat hij er daarvan tijdens de vluchten in het naseizoen eigenlijk nooit eentje kwijt raakt. Het verschil tussen winterkweek en zomerkweek is duidelijk: het aantal uren zon en de zonkracht. Ieder jaar wint de zon vanaf eind maart in kracht. We zijn allemaal bekend met de datum waarop de lente begint. Het tijdstip vanaf wanneer de zon geleidelijk aan kracht gaat winnen wordt bepaald door de volle maan die vooraf gaat aan de 21e maart. Vanaf dat moment voorziet de zon de in de broedschotel opgroeiende jonge duif meer en meer van voldoende bouwstenen om zijn orientatievermogen uit te kunnen ontwikkelen. Elke jonge duif die eerder dan die datum wordt geboren, krijgt naar verhouding minder bouwstenen toebedeeld. Het zou niet onverstandig zijn de koppeldatum  in de toekomst hier op af te stemmen. De opgroeiende jongen, waarvan de ouders half februari gekoppeld zijn, profiteren in principe steeds optimaal van al het goeds wat "Moeder Natuur" ze biedt in de opgroeifase. Vroeger begonnen we begin mei met de eerste wedvluchten. Vandaag de dag is de startdatum van het wedvluchtenseizoen een maand vervroegd. En we zouden nog wel eerder willen beginnen met het organiseren van wedvluchten. Maar zijn met het vervroegen van de vluchtprogramma´s eigenlijk niet alle problemen begonnen?? Vroeger werden de vliegduiven half februari gekoppeld en had niemand een kweekhok waarmee aan winterkweek werd gedaan. Ik beeindig deze alinea net zoals de vorige: het ingrijpen in de natuur heeft zo zijn prijs... En terugkomend op de titel boven dit hoofdstuk, koppelen met volle maan. Ik zou er dit jaar eens rekening mee houden. Baat het niet, dan schaadt het ook zeker niet!

P.S.: In de landbouw is het al eeuwenlang een bekend gegeven dat graan, gezaaid op de dag van de volle maan, veel meer kiemkracht bezit dan graan op welk ander tijdstip gezaaid.


Sitemap
Printvriendelijk
Mail sturen
RSS feed

Submenu

Uw naam

Paswoord

Remember me


Steven van Breemen