In principe als aan alle hierna volgende beschreven weersomstandigheden met zoveel mogelijk "+-jes" is voldaan, kan er na een half uur na zonsopkomst begonnen worden met lossen.
Welke zijn nu de specifieke weersomstandigheden die op de losplaats en op de vluchtlijn aanwezig moeten zijn opdat er direct gelost zou kunnen worden op het geplande tijdstip?
-Geen inversie:
Inversie beïnvloedt het oriëntatievermogen op negatieve wijze. Geen inversie betekent wat dit weersfenomeen betreft geen belemmering om de duiven te lossen.
Geen inversie aanwezig is een pluspunt om duiven te lossen.
-Goed zicht:
Duiven hebben goed zicht nodig voor een goed vertrek. Hoe beter het zicht, hoe beter het is voor de duiven om zich op en rond de losplaats te oriënteren. Er moet minimaal 5 km. zicht zijn.
Goed zicht is een pluspunt om duiven te lossen.
-Droog:
Droog weer is één van de primaire voorwaarden om duiven te lossen.
Droog weer is een pluspunt om duiven te lossen.
-Wolkendek beneden de 80% zodat minimaal 20% voor ´hemelblauw´ overblijft;
Duiven hebben absoluut ´hemelblauw´ nodig voor hun oriëntatie. ´Hemelblauw´ wordt door de duiven waargenomen door de open gaten in de bewolking heen. Door deze gaten dringt UV door tot het aardoppervlak en wordt daar waargenomen door de duif en gebruikt tijdens het oriëntatie proces. Vluchten gelost met een wolkendek van beneden de 80% kennen bijna allemaal een gunstig verloop. Daarentegen kennen vluchten met een bewolkingsgraad van tussen de 80-100% steeds een traag of slecht verloop.
Een wolkendek beneden de 80% is een pluspunt om duiven te lossen.
-Z-ZW-W wind:
Een staartwind is altijd een positieve factor om duiven te lossen.
Staartwind is een pluspunt om duiven te lossen.
-Natte thermiek vanaf een bepaald tijdstip.
Natte thermiek doet de zogenaamde "hollandse luchten" ontstaan. Veel blauw in de lucht met hoge witte stapelwolken. Dit zijn ideale omstandigheden om duiven te lossen.
Met een natte thermiek op komst is het een pluspunt om duiven te lossen.
-Temperatuur:
Temperaturen tussen de 10 en 25 C zijn ideale omstandigheden om duiven te lossen.
Een pluspunt om duiven te lossen.
Welke zijn nu de specifieke weersomstandigheden die het vluchtverloop negatief beïnvloeden?
-Inversie:
Duiven gelost tijdens een aanwezige inversie hebben de grootste moeite zich te oriënteren en vertrekken vaak pas na geruime tijd van de losplaats en meestal in de verkeerde richting. Vooral jonge duiven hebben grote moeite met het fenomeen inversie. Het verdient de voorkeur te beginnen met lossen een halfuur nadat de inversie is opgelost; of minimaal op het aangegeven tijdstip dat de inversie opgelost is. De reden hiervoor is dat de duiven onderweg nog gebieden tegen kunnen komen waar de inversie nog steeds niet is opgelost. Dit kan worden waargenomen door reflecties op de radar. Zodra deze niet meer waargenomen worden is de lossing absoluut veilig.
Inversie is gevaarlijk voor jonge duiven; een minpunt.
Inversie is bedreigend voor oude duiven; een minpunt.
-Droge thermiek:
Dit is ook een weersfenomeen dat negatieve invloed uitoefent op het vluchtverloop; met name op de onervaren jonge duiven. Droge thermiek komt zeer vaak voor bij temperaturen boven de 25C. Het betreft een kolom droge, warme lucht die opstijgt tot ver in de atmosfeer. Vooral de jonge duiven ervaren dit alsof ze tegen een muur aan vliegen. Indien droge thermiek voorkomt verdient het aanbeveling om de vluchten voor de jonge duiven tot maximaal rond de 250 km in te korten en de dagfondvluchten met de oude duiven boven de 600 km met 100 km in te korten tot maximaal 550 km.
Droge thermiek is problematisch voor oude duiven en bedreigend voor jonge duiven.
Droge thermiek is een minpunt om duiven te lossen.
-Geen thermiek:
Deze situatie komt sporadisch voor in twee hoedanigheden:
a. Bij een gesloten, stilstaand wolkendek. Thermiek is nodig om de wolken uit elkaar te drijven. Bij een gesloten wolkendek kan de zon de thermiek niet op gang brengen en blijft de situatie dus onveranderlijk;
b. Tijdens uitzonderlijk mooie zomerse dagen komt het soms voor dat er geen thermiek is. Dit houdt in dat er dan een inversie gedurende langere tijd en soms versterkt aanwezig is. Thermiek is nodig om de situatie van een sterke inversie te doorbreken
Geen thermiek aanwezig is bedreigend voor oude duiven en gevaarlijk voor jonge duiven.
Geen thermiek aanwezig is een minpunt om duiven te lossen.
-Slecht zicht:
Slecht zicht betekent zicht van minder dan 5 km. Bij slecht zicht kunnen duiven zich op de losplaats en onderweg slecht oriënteren. Slecht zicht gaat vaak samen met laaghangende bewolking met motregen of damp.
Slecht zicht bemoeilijkt het orientatievermogen en is gevaarlijk voor duiven.
Slecht zicht is een minpunt om duiven te lossen.
-Onweer:
Bij naderend of onweer op de losplaats, alsmede onweer binnen 60 km van de losplaats verwijderd op of nabij de vluchtlijn, mogen er geen duiven worden gelost. Komt er onweer op de verder op de vluchtlijn voor, dan dient de lossing van geval tot geval bekeken te worden.
Onweer bemoeilijkt het orientatievermogen en is gevaarlijk voor duiven.
Onweer is een minpunt om duiven te lossen.
-Regen:
Bij snel naderende regen of regen op de losplaats mogen er geen duiven worden gelost. Komt er regen voor op de vluchtlijn dan dient dit van geval tot geval bekeken te worden.
Regen op de losplaats is gevaarlijk voor duiven.
Regen op de losplaats is een minpunt om duiven te lossen.
-Buien:
Indien er voldoende hemelblauw aanwezig is met af en toe een bui op de vluchtlijn kan er gelost worden.
Buien op de vluchtlijn is problematisch voor duiven; in principe een minpunt om duiven te lossen; echter steeds nauwkeurig van geval tot geval bekijken.
-Wolkendek van boven de 80%:
In dit geval is er te weinig "blauw" in de lucht aanwezig en mogen er geen duiven worden gelost. Er moet worden gewacht op verbeterende condities. Een stilstaand grauw/grijs egaal wolkendek is gevaarlijk om duiven bij te lossen. Dit noemen we "betrokken". De zon is immers onder deze omstandigheden niet waarneembaar. Echter er zijn enkele uitzonderingssituaties die nadere uitleg behoeven:
a. Betrokken met goed zicht en wind NW - N - NO - O: niet lossen; wachten op duidelijk verbeterende condities;
b. Betrokken met goed zicht en wind ZO -Z - ZW - W: lossen na minimaal 2 uur wachttijd in acht genomen te hebben;
Teveel; hoe meer en hoe dikker de bewolking is des te gevaarlijker voor duiven. Een minpunt.
-Mist:
Bij mist of mist op 60 km afstand van de losplaats op de vluchtlijn mogen er geen duiven worden gelost. De vrije zone wordt in deze op 60 km gesteld, waarbij uitgegaan wordt van de tijd die de duiven nodig zullen hebben om het mistgebied te bereiken. Tevens zal gekeken moeten worden of de mist binnen het tijdsbestek van 1 uur na lossing opgelost zal zijn.
Mist is gevaarlijk voor duiven. Een minpunt om duiven te lossen.
-Temperatuur:
Bij temperaturen beneden de 8C mogen er geen duiven worden gelost.
Temperaturen vanaf 25C of meer zijn zorgelijk. Een tegelijk aanwezige sterke staartwind is een positief punt. Bij verwachte middagtemperaturen vanaf 30C (op vrijdag voorafgaande aan de vluchtdag 1 dag later; in het midden van Nederland; De Bilt volgens TT 704) wordt een vlucht afgelast. Dit gegeven wordt door een onafhankelijke en bevoegde instantie, het K.N.M.I., verstrekt. Indien bekend en als zodanig bekrachtigt verschaft dit voor de gehele organisatie duidelijkheid van hoe te handelen inzake van afgelasting van een wedvlucht.
Bij vooruitzichten van hoge temperaturen vanaf 25C en inversie: zo vroeg mogelijk lossen.
Lage temperaturen zijn problematisch tot bedreigend voor duiven.
Hoge temperaturen zijn gevaarlijk voor duiven. Een minpunt om duiven te lossen.
-Geen wind, geen thermiek en tegelijkertijd geen bewolking:
Indien er geen wind aanwezig is bij een azuurblauwe hemel, is het niet raadzaam om duiven op het vroegste tijdstip te lossen. Normaal is voor dit weertype een combinatie van hoog UV en een hoge temperatuur. De hitte veroorzaakt infrarood straling die van het aardoppervlak tot hoog in de atmosfeer opstijgt en de UV met zich mee omhoog neemt. Dit verschijnsel veroorzaakt desoriëntatie en gecombineerd met hitte leidt dit tot uitputting en dehydratie van de duiven. Dit weertype komt in Nederland in de periode half juli - half augustus, gelukkig, sporadisch voor.
Geen wind en tegelijkertijd geen bewolking zijn gevaarlijk voor duiven bij een temperatuur van +25C.
Een minpunt om duiven te lossen.
-Wind en Storm:
Vanaf windkracht 8 mogen er bij staartwind geen duiven worden gelost. Hetzelfde geldt voor kop- of zijwind (op de kompasroos tussen NW en O); er mogen dan geen duiven worden gelost vanaf windkracht 6 op vluchten boven de 300 km.
Wind en luchtlagen uit verschillende richtingen op de losplaats: slecht om te lossen
Storm is gevaarlijk voor duiven. Een minpunt om duiven te lossen.
-Heiig/Grondnevel:
Indien dit laaghangend is en verwacht mag worden dat de duiven er bovenuit kunnen stijgen bij staartwind en open lucht, mogen er duiven worden gelost; Anders moet gewacht worden totdat dit is opgelost en het zicht goed is.
Heiig weer c.q. weer met grondnevel is problematisch voor duiven. Een minpunt om duiven te lossen.
-Hoge relatieve vochtigheid van boven de 80% bij warmte (boven 20C) in de vroege ochtend.
Dit komt sporadisch voor en in dit geval mogen er geen duiven worden gelost.
Een hoge RV is gevaarlijk voor duiven. Een minpunt om duiven te lossen.
Resumerend:
Overzicht van "+ plusjes checklist":
*Geen inversie = +
*Meer dan 5 kilometer zicht = +
*Droog weer = +
*Wolkendek minder dan 80% = +
*Wind uit Z-ZW-W = +
*Natte thermiek op komst = +
*Temperaturen tussen 10-25 C = +
Overzicht van "- minnetjes checklist":
*Inversie aanwezig = -
*Droge thermiek = -
*Geen thermiek bij temperaturen van + 25 C= -
*Slecht zicht van minder dan 5 kilometer = -
*Onweer op of binnen een straal van 60 km van de losplaats = -
*Regen op de losplaats = -
*Wolkendek boven de 80% = -
*Mist op of binnen een straal van 60 km van de losplaats = -
*Temperatuur <<10 C of >> 25 C = -
*Wind uit richtingen tussen N-NO-O = -
*Storm; windkracht >>8 = -
*Hoge RV(meer dan 80%) in de vroege ochtend = -
*Geen wind en tegelijkertijd geen bewolking = -
Overzicht van "+/-" checklist (van geval tot geval bekijken):
*Buien = +/-
*Heiig / Grondnevel op de losplaats = +/-
Voor nadere detail uitleg van de weersfenomenen wordt verwezen naar op het internet aanwezige literatuur zoals o.m. "Het Lossingsverhaal", de informatie pagina´s van het K.N.M.I. op internet e.d.
Instituut Wedvlucht Begeleiding.
Inzake de lossingen vervult het Instituut Wedvlucht Begeleiding sinds een aantal jaren een belangrijke en centrale rol in de Nederlandse postduivensport. Het I.W.B. is de schakel tussen het door het H.W.S. opgestelde weerbericht ten behoeve van de duivensport en de lossingscoördinatoren die van het advies van het I.W.B. gebruik maken om de aan hen toevertrouwde konvooien duiven te lossen. Ten behoeve van het welslagen van de pilot wordt van de bij de pilot betrokken lossingscoördinator(en) verlangd dat zij het advies van het I.W.B inzake een lossing als bindend opvolgen. Ten behoeve van het succesvol uitvoeren van de pilot zijn de in het verleden door het H.W.S. verstrekte weergegevens ten behoeve van de postduivensport onder de loep genomen. Uit interviews is naar voren gekomen dat dit door het H.W.S. verstrekte standaardpakket onvoldoende is. Tevens bestaat er van de zijde van het I.W.B., alsmede van de zijde van diverse lossingscoördinatoren, de behoefte aan het instellen en verzorgen van een speciaal weerbericht voor de postduivensport bij voorkeur op TT 417 of in combinatie met een specifieke internetsite. Het ligt in de bedoeling dat dit speciale weerbericht voor de postduivensport tijdens het vluchtenseizoen van vrijdag t/m zondag (en indien noodzakelijk t/m maandag) zal worden verzorgd. Van deze specifieke informatie kan door lossingscoördinatoren en liefhebbers gebruikt worden gemaakt en geeft informatie weer o.a. op het gebied van:
-inversie; geen inversie aanwezig; inversie opgelost om .. uur.
-zicht; < .. km; >.. km.
-droog/regen/buien/
-wolkendek tot ..%
-windrichting ..
-thermiek en soort
-minimum en maximum temperatuur
-onweer
-mist/heiig/grondnevel
etc.
De informatiepagina´s met betrekking tot de specifieke lossingsgegevens zullen worden gecompleteerd met een geadviseerd lossingstijdstip: lossing na .. uur.
Er wordt bekeken of bovenstaande items voldoende inzicht verschaffen en/of uitbreiding noodzakelijk is. Het I.W.B. gaat (in samenwerking en samenspraak met de werkgroep) met het H.W.S. bespreken hoe de specifieke gegevens ten behoeve van de aanlevering van het duivenweerbericht aangeleverd kunnen worden. Vervolgens gaat het I.W.B. bekijken in welke vorm zij het weerbericht voor de duivensport kan gieten en presenteren op TT 417 en /of Internet. Het is belangrijk dat in deze een standaard wordt ontwikkeld en bereikt. Van deze standaard kan de W.O.W.D. gebruik maken bij hun onderzoek dat tijdens de pilot wordt gedaan. Ook geeft het de duivenliefhebbers zelf aan de hand van de lossingsrichtlijnen het nodige extra inzicht waarom een lossing plaats vindt, waarom er wordt gewacht of waarom er wordt uitgesteld tot morgen. In deze vindt het I.W.B. openheid inzake gegevensverstrekking een absolute must. Immers op internet zijn een scala van sites aanwezig die het de leden mogelijk maakt mee te kijken tijdens de besluitvormingsperiode om duiven te lossen of niet. Het tot voorheen strak "afgebakende" werkgebied van de lossingscoördinatoren heeft de laatste jaren diverse malen voor hevige discussies gezorgd. Openheid zal er juist voor zorgen dat de negatieve discussies zullen verdwijnen en dat de nog voorkomende discussies meegenomen kunnen worden om het lossingsbeleid en de daaraan gekoppelde lossingsrichtlijnen nog verder te optimaliseren.
De lossingscoördinatoren (iedere lossingscoördinator heeft verplicht toegang op internet) kunnen zich eerst op de hoogte stellen van de op de Lossingspagina´s van het I.W.B. verstrekte weersinformatie en voor zichzelf aan de hand van de Lossingsrichtlijnen een inschatting maken. Vervolgens wordt contact opgenomen met de convoyeur ter plaatse voor diens extra aanvullende informatie. Zo heeft de lossingscoördinator al een vrij goed beeld van de weersituatie van dat moment. Dan wordt contact opgenomen met het I.W.B en wordt overleg gepleegd met betrekking tot de lossing. Wordt er besloten dat er niet wordt gelost, dan volgt opnieuw en regelmatig afstemming en informatie vergaring door betrokkenen.