Introductie
Voor een goed verloop van een duivenvlucht is een drietal factoren van groot belang:
- De conditie van de duif op het moment van inkorven;
- De wijze van vervoer en de verzorging tijdens het vervoer;
- De weersomstandigden tijdens het lossen en op de vluchtlijn.
Deze drie factoren gezamenlijk bepalen het succesvol verlopen van een vlucht.
Op het gebied van het vervoer worden momenteel onderzoeken verricht. En daarmee samenhangend wordt ook onderzocht welke omstandigheden (met name de temperatuur) tijdens het vervoer van invloed zijn op de fysieke gesteldheid van onze postduif. In het verlengde hiervan meent het Bestuur N.P.O. dat het van eminent belang is, dat er zorgvuldig wordt gelost. Daarom wil zij via een empirische aanpak tot een Lossingsreglement komen.
Het is belangrijk dat het N.P.O.-bestuur een lossingsbeleid ontwikkelt dat een zo breed mogelijk draagvlak krijgt. Daarom zullen bij het ontwikkelen van dat beleid alle organisatieonderdelen van de N.P.O. worden betrokken die daar een bijdrage aan kunnen leveren. De bedoeling is dat het lossingsbeleid concreet vorm krijgt in een Lossingsreglement. Het streven is er op gericht het Lossingsreglement voor het vliegseizoen 2003 in werking te laten treden.
Vanwege de complexheid van de materie zijn wij van mening dat het verstandig is, om het komende seizoen 2001 te starten met een pilotproject, waarin de concept richtlijnen voor het lossen op werkzaamheid en deugdelijkheid in de praktijk worden getest. De periode na het vliegseizoen 2001 en de start van het daarop volgende seizoen 2002 wordt gebruikt voor evaluaties en voor het opstellen van een concept-Lossingsreglement wat volgend vliegseizoen op deugdelijkheid zal worden getest. In het najaar van 2002 zal het definitieve Lossingsreglement bij de A.L.V.-N.P.O. ter besluitvorming worden voorgelegd.
Postduivenvervoer en postduivenlossingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tijdens het vliegseizoen 2001 zal er binnen de pilot Lossing een kleinere pilot plaats vinden. De bedoeling van deze tweede pilot is om te kijken of er op het gebied van de vervoerslogistiek verbeteringen aangebracht kunnen worden, die het vervolg van de lossingspilot volgend jaar een nog hogere slagingskans kan geven.
Het verzoek om een pad uit te zetten wat moet leiden tot betere lossingen, uitmondend in een Lossingsreglement, is afkomstig van twee Afdelingen van de N.P.O.; namelijk Afdeling Brabant 2000 en Afdeling 7 Midden Nederland.
De W.O.W.D. is in deze gevraagd om:
- een eerste inventarisatie ronde te houden;
- een concreet voorstel te formuleren met onderzoeksvragen en werkwijze;
- een werkcommissie van deskundigen voor te dragen die naar lossingsrichtlijnen en vervoersaspecten gaat kijken en voorstellen tot verbetering gaat doen.
Na een eerste inventarisatieronde met een initiatiefnemers en experts gevolgd door diverse onderlinge gesprekken heeft de W.O.W.D. aangegeven de materie dermate complex te vinden, dat men om een voorstel op papier te kunnen zetten veel meer tijd nodig denkt te hebben en dat van hen ten behoeve van het a.s. vliegseizoen 2001 geen concreet voorstel mag worden verwacht. Daarom heeft het N.P.O.-bestuur gemeend een eerste aanzet hiertoe te geven. Het hierna volgende is daar het resultaat van.
Met een aantal ter zake deskundigen (zie bijlage) zijn interviews gehouden c.q. werd er relevant materiaal verzameld en de uitkomsten daarvan, alsmede het verslag van de inventarisatieronde van de W.O.W.D., zijn in deze eerste opzet meegenomen. De nog voor te dragen en te formeren werkgroep van deskundigen krijgt tijdens de pilot steeds de gelegenheid haar mening in te brengen en zal bij problemen worden geraadpleegd. Daarnaast hebben alle lossingcoördinatoren (één per afdeling) hun eigen inbreng in de pilot. De lossingcoördinatoren brengen wekelijks per e-mail hun ervaringen in, met betrekking tot de afgelopen vlucht, ten aanzien van de lossingsrichtlijnen aan de werkcommissie. Het is de bedoeling dat een ieders inbreng zo snel mogelijk in een volgende concept versie wordt meegenomen. Aldus kan, het liefst al tijdens het vliegseizoen 2001, een tot ieders tevredenheid werkzaam stuk met voorlopige Lossingsrichtlijnen ontstaan, die vertaald worden, in eerst een concept en later, in een door de A.V.L.-N.P.O. bekrachtigd Lossingsreglement.
Wij menen dat sec de te formuleren onderzoeksvraag (... de relatie tussen het weer en optredende verliezen ... het beschrijven van de meest gunstige omstandigheden waaronder vluchten met postduiven worden gehouden…) en de te omschrijven werkwijze bij de W.O.W.D. in vertrouwde handen is. Ten behoeve van dit onderzoek kan door Instituut Wedvlucht Begeleiding wekelijks de relevante weergegevens worden verzameld. Daarnaast kunnen door enkele grote rekenbureau´s de daaraan gerelateerde vluchtdata worden verzameld. Deze lijken ons op het eerste gezicht de meest relevante gegevens om aan de hand daarvan de W.O.W.D. een onderzoek in te laten stellen, waarvan de resultaten in positieve zin zullen bijdragen aan het op te stellen lossingsreglement.
De komende maanden zal het N.P.O.-bestuur beleid gaan formuleren op het gebied van het "Thuishok" (zie hiervoor het schema afgebeeld in het voorwoord bij de Pilot´s) om de dynamische cirkel bij postduivenwedvluchten te completeren. Daartoe heeft het ons in de afgelopen maanden helaas aan de noodzakelijke tijd ontbroken om aan het laatste deel invulling te geven.
In het kader van de Welzijnswet voor Dieren heeft de overheid de N.P.O. in de gelegenheid gesteld het gedeelte dat betrekking heeft op de postduivensport in te vullen. De nota is daar het gevolg van en gaan wij ervan uit dat deze binnen de organisatie het nodige draagvlak vindt om wedstrijden met postduiven in de toekomst te kunnen blijven waarborgen.
Met vriendelijke groet,
namens het bestuur N.P.O.