Indien het een grondmist betreft, welke is veroorzaakt door dauwvorming, dan levert dit voor postduiven meestal geen onoverkomelijke problemen op zolang ze er boven kunnen vliegen en de zon waarnemen. Betreft het echter normale mist, dan mogen de duiven niet eerder gelost worden dan wanneer de mist geheel is opgetrokken. Mist doet namelijk hetzelfde als bewolking, het houdt het natuurlijk element wat duiven nodig hebben voor de werking van hun orientatievermogen geheel tegen.
Smog ofwel luchtvervuiling tijdens warme zomerse dagen zonder wind doet hetzelfde. Evenals stroken uitlaatgassen in de buurt van veel snelwegen dichtbijelkaar met filevorming. Dit zijn allemaal omstandigheden welke duiven, zodra ze er ervaring mee hebben, zoveel mogelijk uit de weg zullen gaan.
Duiven zullen normaal gesproken, tijdens zomerse dagen, grote waterpartijen en lichte zandvlakten eveneens uit de weg gaan. Water en zand hebben de eigenschap het zonlicht versterkt te weerkaatsen. Vooral jonge duiven raken hiervan erg in de war en blijven bij dit verschijnsel liefst zo ver mogelijk uit de buurt vandaan. Dit fenomeen doet zich ieder jaar weer met name voor tijdens het jonge duivenseizoen bij de liefhebbers die in de strook langs het Nederlandse Veluwemeer met zijn hagelwitte stranden woonachtig zijn. Deze strook ligt ook nog eens in de lengterichting van de vluchtlijn van diverse grote noordelijke spelverbanden. Wat er hier ieder jaar weer gebeurt is, dat duizenden onervaren jonge duiven van het enorm zonlicht weerkaatsende water en de aangrenzende stranden in de war raken en zich mee laten voeren door grote doortrekkende koppels duiven. Vervolgens veel te ver door vliegen en er dan door uitputting niet meer in slagen thuis te komen.
Het in dat gebied ooit gedane experiment om pas later in de middag jonge duiven te lossen was dan ook nog lang niet zo´n slecht idee en eigenlijk ook de enigste oplossing voor het probleem:
verminderde zonneactiviteit en praktisch geen doortrekkende koppels duiven meer. |