|
In het algemeen is een inversie(laag) is een weerfenomeen wat veroorzaakt wordt door een hoeveelheid lucht die warmer is dan de lucht eronder. In het algemeen betreft het een situatie waarin met toenemende hoogte de temperatuur van de lucht stijgt. Onder normale omstandigheden daalt de temperatuur van de lucht met het toenemen van de hoogte. Bij een inversie is de opbouw van de atmosfeer op die hoogte zeer stabiel en kan de lucht zich niet vermengen met hogere luchtlagen, doordat de warme luchtlaag als het ware als een deksel over de koelere ligt. Slechte zichten, luchtvervuiling en eventueel smog zijn dan het logische gevolg. Op verschillende hoogten in de atmosfeer ontstaan temperatuurverschillen. Eigenlijk is temperatuur inversie een beter woord. Indien de onderste laag, degene die zich het dichtst bij de aarde bevindt, door uitstraling erg is afgekoeld en de temperatuursvoorspelling voor het midden van de dag hoog is, dan treedt bijna altijd inversie op. Zodra de onderste afgekoelde laag door de zon is opgewarmd is de inversie voorbij. Inversies zijn met het blote oog onzichtbaar.
Twee luchtlagen een voorbeeld van inversie
Tot voor kort deed in de duivensport de theorie opgang dat zonnestralen door de inversie gebroken werden en dat door het veranderde waarnemingsvermogen postduiven de verkeerde richting naar huis zouden kiezen. Inversie doet echter iets geheel anders. Er zijn twee onderscheidelijke types die enorm belangrijk zijn voor postduiven en postduivenliefhebbers. De meest gevaarlijke is de hoge inversie die alles mee omhoog neemt. Deze soort inversie neemt alles mee omhoog tot in de bovenste regionen van de atmosfeer: wolken, zuurstof, vochtigheid en infra-rood straling. Postduiven voelen zich enorm aangetrokken door dit soort inversie. De reden is eenvoudig: deze inversie neemt ook de UV, het natuurlijk element wat postduiven nodig hebben om hun orientatievermogen in werking te kunnen stellen, mee omhoog. Postduiven zijn tijdens hun reis naar huis altijd op zoek naar deze brandstof voor hun orientatievermogen. En hoe hoger ze gaan vliegen hoe meer ze er van tegenkomen, doch ook steeds meer infra-rood wat verwarring en desorientatie veroorzaakt. Dit soort inversie komt vaak tijdens de zomermaanden voor als de temperatuur boven de 25C stijgt en is de hoofdoorzaak van de meeste rampvluchten met jonge duiven, of van onverklaarbare verliezen van zo maar van een dagelijkse training in de buurt van het hok.
Een schematische weergave van luchtlagen. De grenzen zijn de inversies.
De ene is dus zoals gezegd: de hoge inversie.
De hoge inversie veroorzaakt een gigantische opwaartse stroming tot hoog in de bovenste regionen van de atmosfeer. Dit lijkt een sterk verhaal, doch het wordt mogelijk gemaakt doordat de hoge inversie eigenlijk een heel stabiele, statische situatie is. Alleen in deze situatie is de verticale opwaartse beweging mogelijk. Deze inversie "soort" veroorzaakt, zoals gezegd, een enorme opwaartse stroming waarin wolken, zuurstof, vochtigheid en infra-rood van het aardoppervlak "mee omhoog worden gezogen" tot in de bovenste atmosferische lagen. En hoe gek het ook klinkt:
postduiven voelen zich enorm aangetrokken tot het fenomeen hoge inversie!
De reden hiervoor is dat het natuurlijk element benodigd voor het orientatievermogen mee omhoog wordt "gezogen" door de hoge inversie. Hoe hoger een duif nu gaat vliegen, hoe meer hij van het voor hem broodnodige element tegenkomt en zodoende als maar hoger en hoger gaat vliegen. Over de uiterst rampzalige gevolgen ten gevolge van een hoge inversie later meer.
De condities om een hoge inversie te laten ontstaan zijn:
-Een heldere nacht; -Een middagtemperatuur van boven de 25 graden Celsius; -Een groot verschil tussen dag- en nacht temperatuur; -Een heldere blauwe lucht; -Geen wolken; -Geen wind; (Bijna altijd treedt tegelijkertijd doodse stilte in de natuur op.)
Een heldere voorafgaande nacht met veel afkoeling/uitstraling veroorzaakt op de eerste plaats een grondmist/inversie, die veelal rond 9.00 (zomertijd) uur is opgelost door de opwarming van de zon, die de thermiek op gang brengt. Vanaf dat moment wordt het in het algemeen veilig geacht om postduiven te lossen. Echter voor een hoge inversie gaat dit niet op. Deze is dan nog steeds, zij het plaatselijk dan wel groot regionaal, aanwezig en wordt naar het midden van de dag toe steeds sterker. Het weersfenomeen hoge inversie is de hoofdschuldige van de reeks onverklaarbare verliezen in de geschiedenis van de postduivensport. Wanneer en hoe? Alleen als de duiven onderweg naar huis dwars door een hoge inversie heen moeten. Nu begrijpt u mogelijk waarom twee vluchten van ongeveer dezelfde afstand, alleen in de breedte uit elkaar liggend, een onverklaarbaar verschillend verloop kunnen hebben. De een rampzalig. De ander onwaarschijnlijk vlot. En er is helaas (nog) niemand die precies weet wanneer en waar een hoge inversie zich zal openbaren.
Duivenliefhebbers zijn bijna allemaal wel eens getuige geweest wat het fenomeen hoge inversie voor duiven kan betekenen. Het is net alsof vluchtduiven tegen een onzichtbare muur aan vliegen tijdens de meest optimale omstandigheden voor een wedvlucht. In zoŽn geval wijken duiven hevig geschrokken terug of proberen er over heen of er langs te vliegen. Na enkele minuten proberen zij die terug weken het opnieuw en gebeurt weer hetzelfde. Als het jonge duiven betreft is het vervolg vaak rampzalig. Oude duiven, mits goed getraind, goed gezond en goed gemotiveerd, slagen er meestal wel in een hoge inversie, uit eerder opgedane ervaring, te omzeilen of om er dwars doorheen te vliegen.
Je ziet tijdens een hoge inversie dan ook bijna geen enkele activiteit van vogels in de natuur. Het enigste dat je soms ziet is een grote groep meeuwen die totaal in paniek steeds hoger en hoger gaat vliegen tot je ze bijna niet meer kunt zien. De hoge inversie komt vaak voor tijdens warme zomerse dagen zodra de temperatuur boven de 25 graden Celsius stijgt. Dit soort inversie komt vrij algemeen over de gehele aarde voor en het is de enigste oorzaak van massale verliezen tijdens een wedvlucht, een opleervlucht of zo maar, als(in de meeste gevallen) jonge duiven vanuit hun hok losgelaten zijn voor hun dagelijkse trainingsrondjes en aan het "trekken" gaan. Het kwaad geschiedt zodra duiven onderweg zoŽn hoge inversie tegenkomen en mee in omhoog gaan. Een hoge inversie is vergelijkbaar met een tornado en beneden op de grond kan het een oppervlakte bestrijken van 50 of meer kilometer in het rond en de hoogte ervan kan tot in de honderden kilometers belopen. De hoogte is afhankelijk van het verschil in temperatuur bovenin en beneden. Hoe groter de verschillen, hoe hoger de laag en hoe sterker de opwaartse luchtstromingen. Het is onbekend hoe hoog, voornamelijk onervaren jonge, duiven in zoŽn hoge inversielaag omhoog gaan. Het enige eraan verbonden gevaar, in hun nog prille ontwikkelingsproces, is de hoek waaronder zij weer vanuit de laag naar beneden afdalen. Afhankelijk van de hoek waaronder zij dit doen, indien zij zijn voorzien van een uitstekend orientatievermogen, kunnen ze tot vlak in de buurt van hun hok uitkomen. Of er in het andere geval, als zij door Moeder Natuur niet van enig orientatievermogen dan ook zijn voorzien, kunnen jonge duiven honderd of zelfs wel duizend kilometer ver van hun hok verwijderd raken. Normaal kunnen duiven nooit zo hoog vliegen, doch de hoge inversie zuigt alles in zich omhoog. Inclusief een deel van de in de onderste laag van de dampkring aanwezige zuurstof. Zo kan het gebeuren dat duiven hoogten bereiken waar zij onder normale omstandigheden, vanwege zuurstofgebrek, allang gestikt zouden zijn. De meeste liefhebbers onder ons hebben wel eens jonge duiven bij zomerse omstandigheden rond het middaguur opgeleerd op een afstand van een kilometer of dertig tot veertig. Als stipjes gaan ze dan steeds hoger en hoger. Als je thuis komt dan denk je dat de duiven je allang voor zijn en zich allemaal al in het hok bevinden. Niets is echter minder waar. Het duurt soms wel enkele uren voordat de eersten, vaak hoog, boven het hok opduiken. Alles komt stuk voor stuk naar huis. En aan het eind van de dag zijn er vaak nog heel wat weg. De oorzaak?? Een hoge inversie. Als je jonge duiven, die onder zulke omstandigheden naar huis komen, goed observeert dan zie je vaak dat ze gedesorienteerd rondvliegen en vaak heel zenuwachtig zijn als ze op het hok willen landen. Omdat ze dat soms totaal niet durven en dan helemaal naast de klep terecht komen, heeft het er alle schijn van dat ze beelden dubbel zien. Dat is ten gevolge van teveel directe infrarood straling. De duiven die het laatst arriveren hebben dat verschijnsel weer niet omdat de zonkracht op dat moment al sterk is afgenomen.
Wat gebeurt er als jonge duiven een hoge inversie binnengaan?
Omdat ze ineens het natuurlijke element, wat ze nodig hebben voor het in werking stellen van hun orientatievermogen totaal missen, raken de meeste jonge duiven in die omstandigheden totaal in paniek. Het is net alsof ze tegen een onzichtbare muur aan vliegen. De ene helft zal proberen er omheen te vliegen of maakt, in paniek geraakt, gewoon rechtsomkeer. Indien de vervolgens nog af te leggen kilometers te veel zijn, dan zul je zulke jonge duiven verspelen, omdat ze op een gegeven moment volledig uitgeput zijn. De andere helft gaat gewoon ergens op een gebouw zitten en wacht gestrest de verbeteringen af, die mogelijk nog gaan komen. Meestal is een hoge inversie rond 18.00 uur voorbij en vanaf dat moment komen de meeste achtergebleven jonge duiven naar huis. De ervaring heeft ons geleerd, dat jonge duiven die het verschijnsel hoge inversie ooit hebben meegemaakt en redelijk op tijd thuis zijn gekomen, het naderhand tot goede vliegers brengen. Jonge duiven die er niet in slagen thuis te geraken, kun je naderhand op hun opvangadres op gaan halen, maar ze zullen zich later zelden of nooit tot goede vliegers ontwikkelen. Als een jonge duif het verschijnsel hoge inversie eenmaal heeft meegemaakt, zal het er later beter mee om kunnen gaan of door de ervaring wijs geworden "pas op de plaats maken" en weer verder vliegen als de kust veilig is. Als dit meermaals gebeurt is de hoge inversie er de oorzaak van dat heel goede duiven op slag onbruikbaar voor het deelnemen aan wedvluchten zijn geworden. Ze komen vanaf dat moment bijna altijd te laat thuis of finishen steeds achterin de uitslag en hebben een holle, lege blik in de ogen. Het sprankelende is er voorgoed uit verdwenen. Ze hebben de "moed" verloren, zegt men dan. De oorzaak kent u nu: hoge inversie.
Oude duiven zullen zich normaal gesproken, als ze goed zijn gemotiveerd, een weg banen dwars door de hoge inversie heen. Soms gebeurt het dat dat een goede oude duif niet lukt. In dat geval wordt zij verspeeld of komt veel te laat thuis. Soms komt een goede oude duif dan later thuis en bemerk je een vreemdsoortige demotivatie/verlies van enthousiasme. Als je dat bij zoŽn bewezen goede duif op tijd bemerkt, houdt hem dan thuis want op de eerstvolgende zware vlucht zul je hem in het slechtste geval nooit meer terug zien. In ieder geval is zoŽn duif geestelijk geknakt en niet meer geschikt om echt kop te spelen. Dat is de reden waarom soms zo maar ineens hele goede duiven er de brui aan geven. Toch kunnen ook oude duiven volslagen in paniek raken van een hoge inversie. Als je ze tijdens zulke omstandigheden loslaat voor hun dagelijkse trainingsrondjes om het hok, dan vliegen ze totaal ontredderd rond. Met zenuwachtige, korte vleugelslagen, de bek open, steeds in het rond kijkend vliegen ze dan heel laag tussen de huizen door. Dat duurt maar een paar minuten. Dan landt alles op het hok en in no time zitten ze binnen. Wat doet namelijk een duif die rond het hok traint of door de omgeving trekt?? Die test konstant zijn orientatievermogen en/of laadt zijn energievoorraad daarvoor op. Al vliegend onttrekt hij de energie benodigd voor zijn orientatievermogen aan de ruimte waar hij doorheen beweegt. En het gevoel dat die normaal altijd aanwezige energie er nu ineens niet meer is, doet postduiven volledig in paniek raken. Dat is exact wat er gebeurt als postduiven middenin een hoge inversie worden gelost. Dan heeft men het over onverklaarbare factoren in de sport als postduiven bij kraakhelder niet van de losplaats willen vertrekken. Het waarom kent u nu: hoge inversie.
Weet u nu ook de oplossing voor het soms onverklaarbaar vooruit vliegen van sommige duiven bij helder weer en kopwind? Een kwestie van heel hoog opstijgen in een hoge inversie en er van heel hoog onder de juiste hoek weer uit komen vlak in de buurt van het hok. Raar?? Hoe verklaart u het dan als duiven van dezelfde vlucht, vaak nog als de vlucht nog open staat of vlak erna, soms in Schotland of in Denemarken op een ander hok binnenlopen?? Zijn dat duiven voorzien van een supersonisch stel vleugels?? Nee, hier is "slechts" sprake van het fenomeen hoge inversie.
En de andere is: de lage inversie.
De lage inversie is eigenlijk het omgekeerde van de hoge inversie. Een lage inversie wordt veroorzaakt een warme naar beneden gerichte stroming en zodoende komt koelere lucht "gevangen" te zitten tussen het aardoppervlak en de wolken. In een gebied met een lage inversie kunnen postduiven en ook trekvogels zich niet orienteren(een lage inversie komt het meest tijdens de winter voor en trekvogels reageren er identiek op als postduiven). Worden duiven gelost temidden van een lage inversie, dan laten zij zich met de wind meevoeren. Maar meestal is er tijdens een lage inversie geen wind. Meestal komt de wind bij een lage inversie uit de oostkant. Het is voor iemand die duiven lost, een convoyeur of de liefhebber zelf, minder dan een minuut werk om ter plaatse een simpele test te doen of er een inversie aanwezig is of niet. Aan een lage inversie gaan diverse weersomstandigheden vooraf. Deze zijn: zware bewolking op de dag voorafgaand aan de lossing, weinig wind en een behoorlijk dalende nachttemperatuur. Wat er nu gebeurt is het volgende. Door de afkoeling ontstaat er een vochtige laag, die op zijn beurt gevangen wordt gehouden door naar beneden zakkende warme. Dit verschijnsel wordt opgeheven zodra de zon het aardoppervlak voldoende heeft verwarmd en er een warme luchtstroom(thermiek) omhoog van het aardoppervlak op gang is gekomen.
Een inversie houdt ochtendnevel en smog gevangen boven een stad
Een lage inversie is vrij goed herkenbaar. Normaal dragen geluiden naar alle richtingen weg. Als tijdens een lage inversie op kilometers afstand een trein rijdt, wordt dat geluid heel erg ver weg gedragen. Dat komt omdat de lage inversie de geluiden van beneden steeds weer terug kaatst en ze zodoende kilometers ver horizontaal versterkt totdat het geluid uiteindelijk is uitgestorven. Dit fenomeen is Žs-morgens heel vroeg het best te herkennen. Duivenliefhebbers die dus op een zaterdagmorgen in de verte de trein horen rijden of fluiten, waar ze normaal op andere dagen niets horen, weten vanaf nu dat ze op zulke dagen mogelijk met een risicovlucht rekening moeten houden. Convoyeurs en lossingsverantwoordelijken weten dat ze bij die omstandigheden even pas op de plaats moeten maken en de grootste voorzichtigheid moeten betrachten. De lage inversie fungeert als een soort baldakijn die het postduiven onmogelijk maakt het natuurlijk element benodigd voor het orientatievermogen op te nemen. Daarom is het voor trekvogels en postduiven onmogelijk zich tijdens een lage inversie te orienteren. |