ONTBREKENDE HEADING > Het lossingsverhaal > Onweer

Onweer

Postduiven zijn in het bezit van een bijzonder soort orientatie-vermogen, dat indien het goed funktioneert, het de vogel de mogelijkheid biedt de juiste richting naar zijn thuishok te kiezen. De genoemde richting is een gemiddelde route, die de duif onder normale omstandigheden globaal genomen terug naar huis zal volgen en is volledig afhankelijk van het voor komen van het natuurlijk element benodigd voor het orienteren tijdens de lossing.

 

Vliegtuigen maken gebruik van een door de mens ontwikkeld navigatie systeem om van het punt van vertrek naar het punt van aankomst te reizen. Onderweg maakt men van de weerradar gebruik om slechtweergebieden, die de vlucht in gevaar zouden kunnen brengen, tijdig te kunnen ontwijken. Het is zelfs mogelijk om al voor de start de veiligste route uit te stippelen.

Postduiven zijn helaas niet voorzien van dit luxeuze hulpmiddel. Zij zijn volledig afhankelijk van de beslissing die de lossingsverantwoordelijke neemt. Zodra ze zijn gelost hebben ze geen keus en zijn verplicht er het beste van te maken. Alhoewel men zegt dat ze altijd de kortste route naar huis nemen, zijn ze soms gedwongen om onderweg van hun eenmaal gekozen route af te wijken en een veel langere te volgen dan ze normaal zouden doen. Dit kan heel goed gebeuren wanneer postduiven door een gebied met onweersactiviteit heen moeten. De duif heeft zijn koers bepaald en vliegt een gebied met onweersactiviteit binnen. Plotseling is het natuurlijk element benodigd voor het navigatiesysteem totaal verdwenen. Dit wordt geblokkeerd door de zware bewolking die nu eenmaal bij onweersactiviteit hoort. Als er geen wind is dan kunnen de duiven redelijk op koers blijven en zodra ze het gebied gepasseerd zijn kunnen ze met een geringe koerscorrectie hun weg vervolgen. Maar meestal waait het tijdens onweer flink. In dat geval kunnen postduiven behoorlijk uit de koers raken. Het resultaat is bij alle duivenmelkers bekend: heel wat lege zitplaatsjes in het hok bij het vallen van de avond. Als het vergezeld gaat van hevige regen, worden duiven tegen de grond geslagen en zijn verplicht om daar te wachten totdat het onweer voorbij is. In die situatie, gestrest en onmogelijk om te kunnen vliegen vanwege de kletsnatte veren, kunnen ze gemakkelijk aan roofdieren ten prooi vallen. Als de vluchtroute postduiven tijdens zo´n onweersbui over grote wateroppervlakten voert, dan laat de uitkomst zich gemakkelijk raden: een rampvlucht. Lichte regen  kan voor duiven een gunstig verkoelend effect hebben.  Het maakt dat de ingeademde lucht ineens veel frisser is(het zuurstofgehalte is in dit geval hoger) en het zorgt ervoor dat de duif zich ineens weer veel beter voelt.

Zware bliksemontladingen kunnen duiven bij het in werking stellen van hun orientatievermogen ernstig in de war brengen of op zijn minst misleiden. De grote verschillen in elektrische lading in de atmosfeer brengt duiven in een bepaald soort stress, die hun energievoorraad die zij gebruiken om hun orientatievermogen in werking te stellen, al voor de lossing uitput.  Daarom is het absoluut raadzaam om vlak voor, tijdens of vlak na onweersactiviteiten geen duiven te lossen. Het volgend fenomeen, een verstoord aardmagnetisch veld, heeft dezelfde uitwerking, doch in een  mildere vorm. 


Sitemap
Printvriendelijk
Mail sturen
RSS feed

Submenu

Uw naam

Paswoord

Remember me


Steven van Breemen